De aanduiding k(biotoop) heeft betrekking op lijnvormige begroeiingen in de grasland-, heide-, moeras- of waterrijke sfeer (houtige lijnvormige elementen vallen onder bomenrijen, houtkanten of houtwallen kb, kh, khw). Het kan bijvoorbeeld gaan over perceelsranden met relicten van soortenrijk permanent cultuurgrasland (k(hp*)) of van dotterbloemgrasland (k(hc)). Op dezelfde wijze zijn ook moerasvegetaties zoals rietkragen als k(mr) weergegeven. De kartering k(ae) is gebruikt om voedselrijke sloten met een opvallende rijkdom aan waterplanten aan te duiden (zie eutrofe wateren, ae).