Smal tandzaad is een lage nazomerbloeier, die vaak bedrieglijk op een tengere uitgave van Veerdelig tandzaad lijkt. De bladeren zijn enkelvoudig en vooral onder het midden grof gezaagd tot gelobd, met een gevleugelde steel. De blaadjes van het buitenomwindsel zijn bij Smal tandzaad naar verhouding opvallend groot en bladachtig, dikwijls met enige tanden; hun lengte is gewoonlijk verscheidene malen groter dan de middellijn van de hoofdjes. Deze soort komt, net als andere Tandzaden, voor aan sloten in veenweidegebieden en aan oevers van kanalen en vaarten.
De soort is inheems in Noord-Amerika en werd aan het begin van de twintigste eeuw in Vlaanderen ingevoerd, mogelijk door waterwild. In Wallonië kent smal tandzaad haar voornaamste verspreidingskernen langs de Maas, waar ze al ruim een halve eeuw ingeburgerd is.
In Vlaanderen is smal tandzaad een zeldzame soort. De kern van haar verspreiding bevindt zich in de Kempen. Daar is ze plaatselijk vrij algemeen. Waarnemingen van elders in Vlaanderen moeten mogelijk herbekeken worden: betrouwbaar herbariummateriaal bestaat alleen voor de Kempen. Volgens oudere bronnen (GOFFART 1935) kwam smal tandzaad in de eerste helft van de twintigste eeuw ook voor langs de Schelde. Daar moet de soort eventueel opnieuw gezocht worden. Ten opzichte van de periode 1939-1971 is ze sterk toegenomen.
Smal tandzaad (vroeger Vergroeidbladig of Vergeten tandzaad genoemd) is een lage tot middelhoge nazomerbloeier, die vaak bedrieglijk op een tengere uitgave van Veerdelig tandzaad lijkt. De slanke stengels zijn gewoonlijk paars getint. In de regel zijn de bladeren enkelvoudig en vooral onder het midden grof gezaagd tot gelobd, met een gevleugelde steel; in de onderste helft van de plant kunnen ook veervormig gedeelde bladeren voorkomen. De twee tot zes blaadjes van het buitenomwindsel zijn bij Smal tandzaad naar verhouding opvallend groot en bladachtig, dikwijls met enige tanden; hun lengte is gewoonlijk verscheidene malen groter dan de middellijn van de hoofdjes. De nootjes zijn aan de top scherp drie- tot zeskantig (in meerderheid vierkantig) en dragen vier of vijf naalden. Het oppervlak van de nootjes is knobbelig en vaak bovenaan met omlaag-, onderaan met omhoogwijzende stekeltjes bezet.
In zijn stamland Noord-Amerika komt Smal tandzaad in verscheidene variëteiten voor; slechts één daarvan treedt als neofiet in Europa op (B. connata var. fallax). Deze is sinds de tweede helft van de 19de eeuw in Midden-Europa en vervolgens ook in West-Europa ingeburgerd. De uitbreiding lijkt nog niet ten einde. Zo is Smal tandzaad in Groot-Brittannië pas in 1977 ontdekt. Stellig duurt het een tijd voordat zijn optreden in nieuwe gebieden wordt opgemerkt: de meeste kenmerken waarin het zich van de andere Tandzaadsoorten onderscheidt, lopen niet in het oog. De in Europa voorkomende vorm is aanvankelijk als een variëteit van Veerdelig tandzaad beschreven! In Nederland is Smal tandzaad in 1913 voor het eerst gevonden, in een balkenhaven in Dordrecht. Hoewel het eerder dan Zwart tandzaad is verschenen, is het op veel bescheidener schaal ingeburgerd. Alleen in de laagveenstreken van Zuid-Holland en aangrenzend Utrecht en Noord-Holland, in Midden- en Zuid-Friesland en Noord-Drenthe komt het plaatselijk vrij veel voor; verder is het op verspreide plaatsen in het oosten, midden en zuiden van het land aangetroffen. Uit zeekleigebieden zijn vrijwel geen vondsten bekend, en in Zeeland en op de Waddeneilanden lijkt de plant (nog?) te ontbreken.
Smal tandzaad komt op soortgelijke plaatsen voor als andere Tandzaadsoorten en vaak samen met deze. Tot dusver is het voornamelijk aan sloten in veenweidegebieden en aan oevers van kanalen en vaarten aangetroffen, verder langs plassen en beken, slechts weinig aan de grote rivieren.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Smal tandzaad vindt in Vlaanderen zijn optimale groeiplaatsen langs sloten en de oevers van kanalen en droogvallende vij- vers. De soort ontbreekt grotendeels langs de grote rivieren, in tegenstelling tot zwart tandzaad. De standplaatsen zijn steeds vochtig tot nat, vaak zandig. Ze variëren van uitgesproken voedselrijk tot eerder voedselarm. In dit laatste geval dringt smal tandzaad binnen in vegetaties met kwetsbare inheemse soorten zonder evenwel een onmiddellijke bedreiging ervoor te vormen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.