Zwart tandzaad is een hoge, bossig vertakte nazomerbloeier met een slankere habitus dan Veerdelig tandzaad. De stengel is glanzend paars en de samengestelde bladeren bestaan uit kort gesteelde deelblaadjes. Zwart tandzaad groeit aan rivieroevers, langs dammen, voor gesloten sluizen en dergelijke.
Zwart tandzaad is oorspronkelijk inheems in Noord-Amerika en in grote delen van Zuid-, West en Midden-Europa ingeburgerd. De Vlaamse bronpopulaties zijn waarschijnlijk afkomstig uit Wallonië, waar zwart tandzaad al langer voorkwam. De soort bereikte ons onder meer via de grote rivieren (Schelde en Maas). Hoe ze ooit in Europa terechtkwam, is nog moeilijk te achterhalen.
Zwart tandzaad is een algemene soort in Vlaanderen, met een voorkeur voor de Kempen en de valleien van de grote rivieren. Hoewel de soort nog steeds toeneemt, is die toename zeker niet meer explosief te noemen. Ze lijkt ondertussen de meeste geschikte groeiplaatsen veroverd te hebben. Naast de variëteit frondosa wordt soms ook de variëteit anomala waargenomen, een taxon dat in Wallonië frequenter blijkt voor te komen dan bij ons.
Zwart tandzaad is een middelhoge tot zeer hoge, vaak bossig vertakte nazomerbloeier met een slankere habitus dan Veerdelig tandzaad. Gewoonlijk is de stengel glanzend paars tot dieprood. De bladeren zijn samengesteld uit drie of vijf deelblaadjes, waarvan tenminste de onderste twee kort gesteeld zijn. Bovendien vertoont de blad-as geen vleugelrand, zodat de deelblaadjes aan de voet niet met elkaar verbonden zijn. Al met al maakt het blad zowel een regelmatiger als een sierlijker indruk dan dat van Veerdelig tandzaad. De nootjes zijn sterk afgeplat, hebben een knobbelig oppervlak en dragen stekeltjes, die omhoog wijzen - dit in tegenstelling tot de omlaaggerichte stekels op de pappusnaalden. (Er bestaat echter ook een vorm waarbij alle stekeltjes, ook die op de naalden, omhoog wijzen. Dergelijke planten zijn recent op verscheidene plaatsen in Midden-België waargenomen.)
Zwart tandzaad is oorspronkelijk inheems in Noord-Amerika. In Europa is het in de 18de en 19de eeuw op enige plaatsen in Zuid-Frankrijk, Italië en Portugal aangetroffen, maar de grote inburgering begon aan het eind van de 19de eeuw langs rivieren in Noord-Duitsland. Inmiddels is Zwart tandzaad in tal van Zuid-, Midden- en West-Europese gebieden volledig ingeburgerd, met name langs rivieren; de uitbreiding is echter nog in volle gang. Aanvankelijk zal zij door haar gelijkenis met Veerdelig tandzaad dikwijls onopgemerkt zijn gebleven. Toen echter Nederland aan de beurt was, had Zwart tandzaad inmiddels in Midden-Europa ruime aandacht gekregen, zodat hier naar haar komst werd uitgekeken. In 1926 werd de plant aan de Waal nabij Nijmegen aangetroffen, maar in de daarop volgende jaren werd allereerst een snelle uitbreiding langs de Maas vastgesteld. Nadat vervolgens ook het Rijnsysteem bezet was, begon de plant zich na 1950 op tal van plaatsen buiten de rivierdalen te vestigen. Thans is zij plaatselijk algemeen in een groot deel van het land en laat zij alleen in sommige delen van het kustgebied - met name in het noorden en in Zeeland - nog verstek gaan.
Zwart tandzaad bereikt zijn maximale ontwikkeling op aanspoelsel aan rivieroevers, langs dammen, voor gesloten sluizen en dergelijke, waar het manshoog kan worden. Zo tiert het welig op de 'drijftillen' in het zoetwatergetijdengebied: aangespoeld materiaal dat door lianen als Bitterzoet (Solanum dulcamara) omslingerd, samenbonden en verankerd wordt en dat met de getijdenbeweging op en neer gaat. Het zoetwatergetijdengebied biedt deze neofiet trouwens tal van mogelijkheden, blijkens de vele vegetatietypen waarin hij is binnengedrongen. Zwart tandzaad staat hier zowel in pioniersvegetaties als in ruigten en lichte grienden, vooral omstreeks de gemiddelde hoogwaterlijn en daaronder, soms zelfs op plekken die maar zelden droogvallen. Verder komt langs de rivieren onder meer op de drooggevallen bodem van oude rivierarmen en kleigaten voor. Zowel in het rivierengebied als daarbuiten staat Zwart tandzaad met name aan waterkanten waar de oeverbegroeiing niet te dicht maar ook niet te laag is. Het is onder meer te vinden aan kanalen en vaarten, op grachtmuren en op de bodem van drooggelopen bermsloten. Soms verschijnt het ook wel op minder vochtige plaatsen, zoals langs perken en aan wegranden, althans in natte jaren. Verder is het af en toe in vrij voedselarme omgeving aan te treffen. Zo verschijnt het wel eens in een enkel exemplaar aan de oever van heidevennen. Opmerkelijk is dat dergelijke planten tot normaal formaat plegen uit te groeien en zich, in tegenstelling tot Veerdelig tandzaad, niet door uitgesproken dwerggroei aan voedselarme situaties aanpassen. In weidegebieden lijkt Zwart tandzaad zich, in tegenstelling tot de andere drie in Nederland voorkomende Tandzaadsoorten, niet thuis te voelen.
De veronderstelling wordt wel geuit dat de uitbreiding van Zwart tandzaad ten koste gaat van Veerdelig tandzaad. Hierbij kan een zekere mate van gezichtsbedrog een rol spelen, aangezien Zwart tandzaad door zijn tegelijk krachtige en slanke postuur gewoonlijk meer de aandacht trekt dan Veerdelig tandzaad. Toch is de veronderstelling niet ongegrond: waar beide soorten naast elkaar groeien, brengt Zwart tandzaad per plant een groter aantal nootjes voort dan Veerdelig tandzaad, waardoor de eerste de tweede in enkele jaren kan verdringen. Extreme voedselrijkdom vergroot de voorsprong van Zwart tandzaad door het grote formaat dat de planten dan kunnen bereiken. Tevens lijkt de plant met minder vocht toe te kunnen dan andere Tandzaadsoorten.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Zwart tandzaad is in Vlaanderen een plant van voedselrijke tot zeer voedselrijke, vochtige tot natte standplaatsen: rivier- en vijveroevers, droogvallende vijvers enz. Haar ecologische niche komt perfect overeen met die van het inheemse veerdelig tandzaad. Algemeen gesproken lijkt zwart tandzaad echter vitaler te zijn, met onder meer een grotere zaadproductie. Zwart tandzaad is bovendien minder kieskeurig ten aanzien van voedselrijkdom en vochtigheidsgraad van de bodem. Wellicht om die redenen kan minstens plaatselijk worden vastgesteld dat de soort veerdelig tandzaad verdringt.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.