De Wilde narcis is een lage, soms middelhoge, in het vroege voorjaar bloeiende plant met doorgaans alleenstaande bloemen. Het bloemdek heeft een trechtervormige, tot twee centimeter lange, groengele buis, langere, afstaande, langwerpige, bleekgele slippen en een heldergele, buisvormige, naar de top gekroesde en weinig verwijde bijkroon, die ongeveer even lang is als de bloemdekslippen. Deze bijkroon, die het karakteristieke beeld van narcissenbloemen bepaalt, staat in het verlengde van de kroonbuis. Wilde narcis is een West-Europese plant, die van Groot- Brittannië zuidwaarts tot Midden-Spanje en oostwaarts tot Beieren en Italië voorkomt; in andere delen van Europa is zij plaatselijk verwilderd. Deze lichtminnende soort komt als wilde plant voor in Vlaanderen en wordt praktisch uitsluitend gevonden in licht loofbos op lemige (soms zandlemige), matig vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot eerder voedselarme standplaatsen.
Het areaal van wilde narcis strekt zich uit van Groot-Brittannië, België, Frankrijk, het westen van Duitsland en een aangrenzend stukje Nederland, tot Noord- en Midden-Spanje en aansluitend Portugal en tot het noorden van Italië (en vermoedelijk ook tot Zwitserland). Daarbuiten komt de plant enkel als ingeburgerde soort voor. In Wallonië komt wilde narcis verspreid voor en is ze veel algemener dan in Vlaanderen. Ze groeit er ook meer in graslanden.
De gegevens van de tweede karteerperiode, die veel talrijker zijn dan die van de eerste periode, geven zeker geen correct beeld van het natuurlijke areaal van wilde narcis in Vlaanderen. Er werd immers niet voldoende onderscheid gemaakt tussen de verschillende ondersoorten en variëteiten. Toch is het duidelijk dat het natuurlijke areaal in Vlaanderen nu vrijwel beperkt is tot de loofbossen in de Leemstreek en vermoedelijk vooral tot die locaties die teruggaan op of aansluiten bij oude boskernen. Het valt ook niet uit te sluiten dat dat ook het geval is voor enkele oude parkbossen in de Leemstreek, maar meer waarschijnlijk gaat het daar (net zoals buiten de Leemstreek) over stinsenmilieus. Het grootste deel van de vindplaatsen buiten de Leemstreek, zeker in het westelijke deel van Vlaanderen, betreft subsp. major (trompetnarcis), met uitzondering van een populatie bij het Fort van Beieren bij Brugge. De oudste bekende vindplaats van wilde narcis wordt door DODOENS (1554) geciteerd: “by Puers ende Bornehem daer zy overvloedich wassen", met andere woorden in Klein-Brabant, net ten noorden van het huidige areaal.
De Wilde narcis is een lage, soms middelhoge, in het vroege voorjaar bloeiende plant met doorgaans alleenstaande bloemen. Het bloemdek heeft een trechtervormige, tot twee centimeter lange, groengele buis, langere, afstaande, langwerpige, bleekgele slippen en een heldergele, buisvormige, naar de top gekroesde en weinig verwijde bijkroon, die ongeveer even lang is als de bloemdekslippen. Deze bijkroon, die het karakteristieke beeld van narcissenbloemen bepaalt, staat in het verlengde van de kroonbuis; of zij als een uitgroeisel van het bloemdek dan wel van de meeldraden moet worden opgevat, staat niet vast. Het kleurcontrast tussen bleke bloemdekslippen en een intenser gekleurde bijkroon is kenmerkend voor de wilde vorm van de plant. De meeldraden staan in de bloemdekbuis ingeplant. De draadvormige stijl draagt een drielobbige stempel. De doosvrucht heeft een vliezige wand en bevat zwarte zaden. Vermeerdering gebeurt zowel door zaad als door nevenbollen.
Wilde narcis is een West-Europese plant, die van Groot- Brittannië zuidwaarts tot Midden-Spanje en oostwaarts tot Beieren en Italië voorkomt; in andere delen van Europa is zij plaatselijk verwilderd. In Nederland werd zij evenals verscheidene andere bolgewassen lange tijd als verwilderde plant beschouwd, hoewel zij al in de 17de eeuw door Henricus Bruman als wilde plant uit de omgeving van Zwolle opgegeven was. Een aantal oudere vondsten in de oostelijke helft van het land betreft terreinen, die geen enkele aanleiding geven aan verwildering te denken. Recent behoort Wilde narcis als wilde plant tot de zeldzaamste leden van de Nederlandse flora. Vroeger moet zij vooral in Noordoost-Nederland aanzienlijk gewoner geweest zijn. In sommige streken groeien in boerentuintjes en boomgaarden Narcissen die met tweekleurig gele bloemen. Bij onderzoek bleek dat deze ooit waren overgeplant uit graslanden in de omgeving. Aldus kon een deel van het vroegere voorkomen van Wilde narcis in het wild worden gereconstrueerd. In dit opzicht is zij te vergelijken met Roggelelie (Lilium bulbiferum subsp. croceum). De grondigheid waarmee Wilde narcis van haar vroegere groeiplaatsen verwijderd is, heeft wellicht niet alleen met de esthetische kwaliteiten van de plant te maken maar ook met haar giftigheid, die voor het vee een mogelijk gevaar inhield, ook al wordt zij in de regel door de dieren met rust gelaten.
Van de delen van Noordoost-Nederland waar Wilde narcis in haar natuurlijke (niet door cultuur veranderde) gedaante bij boerderijen voorkomt, strekt het grootste aaneengesloten gebied zich van Noordwest-Overijssel door Zuidwest-Drenthe tot oostelijk Friesland uit. Verder zijn de 'tijlozen' als boerentuintjesplant aangetroffen in de omgeving van Gaasterland, rondom Zuidlaren en Slochteren en in het gebied van Coevorden en Schoonebeek. Steeds betreft het randen van beekdalen en/of overgangen van zand- en leem- naar laagveengebieden. Ook de meeste plekken waar de plant nog in het wild is aangetroffen, lagen in beekdalen; in Zuid-Limburg is de Wilde narcis ook van hellingen bekend. Zij groeit zowel in min of meer schrale hooi- en weilanden als in niet te dichte loofbossen, op vochtige, humeuze grond, zowel op kalkhoudende als op tamelijk zure bodem. De planten bloeien voornamelijk op lichte plekken en gedijen in bossen vaak het best op de grens met grasland.
Of sommige oude vondsten in de westelijke helft van Nederland ook op oorspronkelijk wilde planten betrekking hadden, is onzeker. Tegenwoordig komt de Wilde narcis hier alleen als verwilderde plant voor, onder meer in stinzenmilieus. Vaker verwildert de veel meer gekweekte, nauw verwante, iets later in bloei komende, uit Zuidwest-Europa afkomstige Trompetnarcis (N. pseudonarcissus subsp. major). Deze wordt hoger dan de Wilde narcis; de bloemstelen steken duidelijk boven de bladeren uit, zowel de bloemdekbladen als de bijkroon zijn heldergeel, en de bijkroon wordt naar boven toe wijder. Voorts worden diverse andere Zuid-Europese Narcissoorten veel als sierplant gekweekt en verwilderen soms in bosjes, bermen en graslanden; ook zijn ze wel als (misplaatste) versiering in duinterreinen aangeplant. -- Bollen van gekweekte Narcissen kunnen worden aangetast door de larve van de Grote narcisvlieg (Merodon equestris).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Van wilde narcis bestaan verschillende ondersoorten, waarvan bij ons enkel subsp. pseudonarcissus inheems is. De veel forsere subsp. major, van Zuidwest-Europese origine, is zeer frequent als tuinplant in de handel. Ze wordt vaak verwilderd aangetroffen of kan plaatselijk zelfs inburgeren. Er komen nog andere ondersoorten en/of cultuurvariëteiten verwilderd voor. Wilde narcis is een lichtminnende soort die als wilde plant in Vlaanderen praktisch uitsluitend gevonden wordt in licht loofbos op lemige (soms zandlemige), matig vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot eerder voedselarme standplaatsen. Geregeld groeit de plant er op colluvium of aan beekdalranden. De zuurgraad van de bodems kan variëren van licht zuur tot bijna neutraal. Vooral onder hakhout en middelhout met een regelmatige omlooptijd – iets wat in Vlaanderen nog weinig voorkomt – kan de soort echte tapijten vormen. Vrij uitzonderlijk vindt men ze in Vlaanderen ook in grasland, bijvoorbeeld in Zuid-Limburg en in enkele oude parksites (Aalst, op de rand van de Leemstreek). Het is niet altijd duidelijk of die standplaatsen teruggaan op natuurlijke standplaatsen of moeten worden geïnterpreteerd als stinsenmilieus. Subsp. major wordt uitsluitend ingeburgerd aangetroffen in parken en tuinen of verwilderd uit tuinafval.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.