De Welriekende salomonszegel is een lage tot middelhoge blauwgroene plant die lijkt op de Gewone salomonszegel. De stengel heeft vliezige omhulsels aan de voet, die later littekens achterlaten. De kantige stengel heeft smalle vleugels naar boven toe. De bladeren zijn eirond tot langwerpig en staan in twee rijen. De bloemen hangen naar één kant in een- of tweebloemige trosjes, zijn groter dan die van de Gewone salomonszegel, en hebben een ongehaard bloemdek en helmdraden. Ze hebben een fijne, zoete geur die dichtbij te ruiken is. De bes is eerst groen en wordt uiteindelijk blauwzwart. De plant groeit in duinen op droog, humus- en kalkhoudend zand.
Welriekende salomonszegel komt voor in de gematigde delen van Europa en Azië. Oostwaarts strekt het areaal zich uit tot China en Japan, westwaarts tot Portugal en Zuid-Engeland. In het noorden van Scandinavië ontbreekt de soort, evenals in bepaalde delen van het Middellandse-Zeegebied. In België komt welriekende salomonszegel vooral voor in het Maasdistrict en het Lotharings district.
Welriekende salomonszegel werd in 1992 ontdekt in het natuurreservaat De Westhoek (mond. med. Marc Leten). Er is slechts één andere waarneming in het atlasgebied, namelijk een vondst uit de negentiende eeuw uit de omgeving van Brussel door J. Kickx.
De Welriekende salomonszegel of Duinsalomonszegel is een lage tot middelhoge, blauwgroene plant, die veel op Gewone salomonszegel lijkt. De stengel is boogvormig gekromd; als de plant op een helling groeit, wijzen de stengels in meerderheid naar de kant van de hellingsrichting, wat zo'n helling in de late lente een bijzondere bekoring geeft. Aan en even boven de voet draagt de stengel in zijn jeugd enige vliezige, schedevormige omhulsels, die later vergaan en littekens achterlaten; het bovenste van deze littekens bevindt zich duidelijk boven de stengelvoet (een verschil met Gewone salomonszegel). De stengel is kantig en naar boven toe smal gevleugeld. De bladeren staan in twee rijen, evenals bij Gewone salomonszegel; ze zijn eirond tot langwerpig, met zeer korte steelachtige voet. De bloemen hangen naar één kant in doorgaans een- of tweebloemige trosjes. Ze zijn forser dan die van Gewone salomonszegel. Het bloemdek is minstens een halve centimeter in middellijn, vertoont geen vernauwing en is van binnen niet behaard. De meeldraden hebben onbehaarde helmdraden. In tegenstelling tot de reukeloze Gewone salomonszegel hebben de bloemen van Welriekende salomonszegel een fijne, gedistingeerd-zoete geur als van Lelietje-van-dalen; deze geur is alleen in de onmiddellijke nabijheid van de bloem waar te nemen. De bes is aanvankelijk groen, tenslotte blauwzwart, met een min of meer berijpt oppervlak.
Welriekende salomonszegel komt voor in een groot deel van Europa, noordwaarts tot de poolcirkel en westwaarts tot Engeland en Portugal, alsmede in de Kaukasus, Siberië en China. In Nederland komt hij voornamelijk voor in de duinen van Goeree tot Texel. Het zwaartepunt ligt daarbij in het gebied van Voorne tot Velsen, waar hij plaatselijk algemeen en talrijk is. Vanaf Castricum noordwaarts heeft hij zich pas in de laatste tientallen jaren gevestigd en hier is hij tot dusver zeldzaam. Hetzelfde geldt voor de duinen van Zeeuws-Vlaanderen. Buiten de duinen is Welriekende salomonszegel alleen bekend van heuvelachtige streken op het pleistoceen; hier is hij zeer zeldzaam en recent slechts van enkele plekken bekend, onder meer op de Veluwe.
Welriekende salomonszegel groeit in de duinen op droog, humus- en kalkhoudend zand. Net als diverse familieleden lijkt hij tamelijk onverschillig ten aanzien van wat zich bovengronds aan vegetatieontwikkeling voltrekt: hij steekt in zeer uiteenlopende vegetatietypen zijn kop boven de grond. Hij staat meer op hellingen dan op vlak terrein, dikwijls in lichte schaduw maar ook wel in de volle zon, soms zelfs in open zand. Het meest groeit hij langs of tussen struweel, onder meer van Duindoorn (Hippophae rhamnoides) of Duinroos (Rosa pimpinellifolia). Ook in lichte duinbossen en in kruiden- en dwergstruikrijke begroeiingen op noordhellingen is hij dikwijls te vinden. Op plaatsen waar het bodemoppervlak verstoord wordt, handhaaft hij zich soms te midden van een ruderale begroeiing. Dikwijls komt hij in de duinen samen voor met Veldhondstong (Cynoglossum officinale), Bosaardbei (Fragaria vesca) en Asperge. De weinige vondsten in de pleistocene streken van ons land betreffen bosjes op lemige grond, vaak op hellingen. In Midden-Europa geldt Welriekende salomonszegel als zoomplant.
Een specifieke parasiet van Welriekende salomonszegel is de Salomonszegelbekerzwam (Stromatinia rapulum), die oudere wortelstokken aantast en doodt. In vorm en leefwijze lijkt zij op de Anemonenbekerzwam (Sclerotinia tuberosa). De zwartbruine bekertjes zijn eind april of begin mei te vinden op sommige plekken waar veel Welriekende salomonszegel groeit, in de duinen van Voorne tot Zuid-Kennemerland. Ze verschijnen omstreeks dezelfde tijd als de nieuwe stengels van de plant. Aan het begin van deze eeuw is de Salomonszegelbekerzwam eenmaal in het binnenland aangetroffen en wel op de Veluwe; op welke Salomonszegelsoort, is niet bekend.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Welriekende salomonszegel is een soort van kalkrijke graslanden en struwelen of struweelranden op droge bodems.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.