Vlottende bies is een glanzige, grasgroene waterplant die drijvende matten vormt in ondiepe, stilstaande of zwak stromende wateren. De plant heeft sterk vertakte stengels met waaiervormige bladeren en vormt eivormige aren met zeven bloemen. Ze groeit voornamelijk in voedselarme wateren op zand- en leemgrond en kan lichte beschaduwing verdragen. Ze komt voor in verspreide gebieden van West-Europa, de Azoren, Zuid-Afrika, Madagascar, Zuidoost-Azië en Australië.
Vlottende bies komt voor op verschillende plaatsen in de wereld, maar heeft in hoofdzaak toch een Europese verspreiding. De soort is er beperkt tot de Atlantische regio en komt voor van Zuid-Portugal tot Zuid-Zweden, met inbegrip van geheel Frankrijk en de Britse Eilanden. In België, centraal gelegen in het areaal, komt ze alleen voor in Vlaanderen, waar ze vrij zeldzaam is. Op enkele losstaande locaties in Oost- en West-Vlaan-deren na, komen alle waarnemingen uit de Kempen.
Enerzijds is de plant van verschillende vindplaatsen uit de periode voor 1972 nadien niet meer gemeld; anderzijds zijn her en der nieuwe groeiplaatsen ontdekt. Dat kan erop wijzen dat de soort erin slaagt om als pionier nieuwe geschikte milieus te koloniseren en zo globaal niet achteruit te gaan. Het is evenzeer mogelijk dat de recente vindplaatsen voordien over het hoofd waren gezien. Waar de plant verdween, was dat doorgaans een gevolg van verzuring of eutrofiëring. Van historische locaties in Oost-Vlaanderen (Gent tot Sint-Niklaas) en in de regio Maaseik-Maasmechelen lijkt de soort reeds langere tijd verdwenen te zijn (geen meldingen na 1939).
Vlottende bies is onder de inheemse Cypergrassen de enige echte waterplant. Het is een glanzig grasgroene zomerbloeier die gewoonlijk drijvende matten vormt en voornamelijk door zijn lichte kleur opvalt. De tot ruim een halve meter lange en tot een millimeter dikke stengel is sterk vertakt, wortelt op de knopen en draagt waaiervormige bundels bladeren. De bladschede scheurt vaak open; de bijna haaks afstaande bladschijf is tot een decimeter lang en tot een millimeter breed, grasachtig, en door de drie nerven zwak geribd. De bleekbruine aren staan afzonderlijk aan de top van lange, afgeplatte, aan de voet bebladerde assen. Ze zijn eivormig, tot vier millimeter lang en half zo breed, aan de top vrij spits, en bevatten ongeveer zeven bloemen. Borstels ontbreken. De stijl draagt twee stempels. Het nootje is lensvormig, in omtrek omgekeerd eirond, en ongeveer een millimeter lang.
Het verspreidingsgebied van Vlottende bies bestaat uit een aantal ver uit elkaar gelegen deelarealen: West-Europa, de Azoren, Zuid-Afrika en Madagaskar (met enkele geïsoleerde groeiplaatsen elders in Afrika), en een aantal verspreide gebieden in Zuidoost-Azië en Australië. In Nederland was zij plaatselijk vrij algemeen in de pleistocene streken, waar zij nu zeldzaam is geworden. Voorts komt zij hier en daar in Zuid-Hollandse poldergebieden voor, alsmede op Texel en Terschelling.
Vlottende bies is een kenmerkende verschijning in matig voedselarme, zachte, zure tot vrijwel neutrale, ondiepe, stilstaande of zwak stromende wateren die behalve door neerslag ook door grondwater (kwel) gevoed worden of in beperkte mate met voedselrijk oppervlaktewater in contact staan. Zij groeit op zand- en leemgrond, zelden op veen of verzuurde klei (katteklei), en wel in sloten, poelen, vijvers, zand- en leemputten en vennen, soms in beken of aan de rand van kanalen. Vaak staat zij in recent gegraven watergangen of plasjes. Het water waarin zij groeit, is vaak relatief rijk aan sulfaat, arm aan carbonaat en fosfaat. Ook de bodem is veelal fosfaatarm. In stromend water kan de plant echter bij wat hogere fosfaatgehaltes groeien, evenals in de randzone van plassen en kanalen en in sloten op katteklei. Vermoedelijk komt dit doordat zij in deze milieus minder snel met epifytische algen overgroeid raakt en ook minder concurrentie van forsere waterplanten ondervindt dan in stilstaand, open, neutraal en fosfaatrijk water. Lichte beschaduwing wordt door Vlottende bies goed verdragen en geeft haar dikwijls de kans om een belangrijke rol in de watervegetatie te spelen. Ook op plaatsen die voor enige tijd droogvallen, kan zij een dichte mat vormen, mits de grond niet uitdroogt. Bij versterkte toevoer van voedselrijk water ruimt zij het veld voor forsere water- en oeverplanten, tenzij de mens de begroeiing van de desbetreffende sloten en poelen periodiek verwijdert, aldus voedingsstoffen wegneemt en een pioniermilieu in stand houdt. Planten waarmee zij samen voorkomt, zijn onder meer Knolrus (Juncus bulbosus), Moerashertshooi (Hypericum elodes), Veelstengelige waterbies, Ondergedoken moerasscherm (Apium inundatum), Drijvende waterweegbree (Luronium natans), Kleinste egelskop (Sparganium natans) en Pilvaren (Pilularia globulifera).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Vlottende bies is een amfibische plant, typisch voor ondiepe plaatsen van zwak zure wateren (pH 5-7, voorkeur voor pH 6) die enigszins gebufferd zijn tegen verzuring. De soort verdraagt een beperkte opstapeling van organisch materiaal. Soms kan de plant met behulp van uitlopers dichte matten vormen. De standplaatsen kunnen droogvallen in de zo-mer. Men treft de plant vaker vegetatief aan dan in bloei. Vlot-tende bies groeit dikwijls samen met moerashertshooi en andere soorten van de oeverkruidklasse. Bij eutrofiëring door landbouwwater wordt vlottende bies verdrongen door moerasplanten zoals pitrus en waternavel. Soms groeit de soort ook in venige, in de winter onder water komende hooilanden, indien ze voldoende voedselarm zijn en de minerale bodem zich binnen wortelbereik bevindt.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.