De Grote stekelnoot is een eenjarige, struikachtig vertakte, kruidig geurende zomerbloeier. De stengel vertoont gewoonlijk roodachtige streepjes. De stevige, geelachtige, eironde bladeren hebben een gezaagde rand en een hartvormige voet. De vruchten zijn meestal wat groter dan die van de Late stekelnoot. Grote stekelnoot kwam als adventiefplant voor, vooral bij graanverwerkende bedrijven.
De Limburgse populaties langs de Grensmaas maken de enige bestendige groeiplaatsen in Vlaanderen uit. De oudste vondsten dateren er van medio jaren 90, maar ongetwijfeld kwam de soort er reeds iets langer voor. Momenteel groeit ze in de volledige Maasvallei, vaak in grote aantallen, maar hoofdzakelijk beperkt tot de relatief smalle, periodiek onderlopende grind- of zandbanken langs de rivier. Een dergelijke biotoop komt elders in Vlaanderen nauwelijks voor, zodat de kans dat grote stekelnoot op andere plaatsen bij ons zou inburgeren eerder klein is.
De juiste identiteit van de Vlaamse planten is onzeker. Ze werden zowel toegeschreven aan Xanthium albinum als X. saccharatum. Beide zijn microspecies uit het complex van Xanthium orientale. Mogelijk zijn het zelfs in Europa ontstane mutanten van die laatste. Zolang dit taxonomisch probleem niet volledig is opgelost, worden ze best begrepen in Xanthium orientale s.l. Een andere verwante soort, Xanthium strumarium, wordt als graanadventief veel frequenter aangevoerd. Van deze laatste is echter geen enkel geval van inburgering bekend.
De Grote stekelnoot is een eenjarige, middelhoge tot hoge, struikachtig vertakte, kruidig geurende zomerbloeier. De stengel vertoont gewoonlijk roodachtige streepjes, die tot ongeveer een halve centimeter lang kunnen zijn. De stevige, min of meer geelachtig getinte bladeren zijn in omtrek eirond met een grof en onregelmatig gelobde en gezaagde rand en een wigvormige, afgeknotte of iets hartvormige voet. De vruchten zijn meestal wat groter dan die van de Late stekelnoot (ongeveer twee, soms tot drie centimeter lang) en hebben in rijpe toestand een geel- tot roodbruine bolster met meestal dicht opeen staande stekels, die over ongeveer driekwart van hun lengte afstaand behaard zijn. Vanaf half augustus zijn de vruchten rijp. De plant vergaat al vrij vroeg in de herfst.
De Grote stekelnoot is een zeer vormenrijke soort, waarover de meningen sterk verschillen: sommige specialisten beschouwen haar als een ondersoort van de Late stekelnoot, terwijl anderen haar in een aantal (micro-)soorten opsplitsen. De in Nederland meest voorkomende vorm heet in die laatste opvatting Xanthium albinum. De verschillen tussen de diverse vormen zijn echter gering en gradueel. Xanthium orientale in ruime zin komt voor in Noord-Amerika, Europa (behalve het noordelijkste deel), Zuidwesten Zuid-Azië en vermoedelijk ook in andere werelddelen. In Midden-Europa is deze soort een rivierbegeleidende neofiet (met name de vorm die als X. albinum bekend staat).
In Nederland kwam de Grote stekelnoot sinds het begin van de 20ste eeuw af en toe als adventiefplant voor, vooral bij graanverwerkende bedrijven. Sinds 1957 is zij ingeburgerd langs de Rijn en zijn takken, waar zij inmiddels plaatselijk vrij algemeen is geworden. Zij dringt tot in zwak brak gebied door: een van de westelijkste vindplaatsen ligt aan het Haringvliet. Langs de middenloop van de Maas wordt zij tot dusver veel minder waargenomen. Zij groeit op open, vochtige, stikstofrijke, zandige tot kleiige grond, op plekken die door de stroom schoongeschuurd of door de mens afgegraven zijn: op rivierstrandjes en aan zand- en kleigaten in uiterwaarden. Planten waarmee de Grote stekelnoot samen groeit, zijn Beklierde duizendknoop (Polygonum lapathifolium subsp. lapathifolium) en andere Duizendknopen, Spiesmelde (Atriplex prostrata), Zwart tandzaad, Rode ganzenvoet (Chenopodium rubrum), Zwarte nachtschade (Solanum nigrum), Tomaat (S. lycopersicum) en Gewone steenraket (Erysimum cheiranthoides). Hoger in de zonering staat zij wel samen met Doornappel (Datura stramonium), Smal vlieszaad (Corispermum leptopterum), Amaranten (Amaranthus spp.) en dergelijke.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Periodiek onderlopende zand- en grindoevers vormen de uitgesproken habitat voor grote stekelnoot in Vlaanderen. In dergelijke milieus slaagt de soort er sedert enkele jaren in om in te burgeren, voornamelijk in de vallei van de Grensmaas in Limburg. Grote stekelnoot wordt eveneens met graantransporten ingevoerd. De soort verschijnt dan op loskades en rond graansilo’s, maar verdwijnt steeds spoedig na de introductie. Grote stekelnoot is afkomstig uit Noord-Amerika en wordt regelmatig in de buurt van graansilo’s gevonden. Hoe grote stekelnoot in de Maasvallei is terechtgekomen is minder duidelijk. Hetzelfde ras wordt reeds enkele decennia lang aangetroffen langs enkele grote rivieren in Duitsland (Rijn en Moesel) en mogelijk stammen de Limburgse planten daar van af. Grote stekelnoot kan via de binnenscheepvaart uiteindelijk bij ons terechtgekomen zijn.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.