Bekijk ook het uitgebreide leertraject over deze soort. De Steenmarter heeft het formaat van een slanke kat die wat lager op de poten staat. Ook de kop doet kleiner aan en de staart is dikker. De vacht is beige- tot vaalbruin en de ondervacht en buik zijn wit. Op de keel zit een gevorkte witte vlek (de bef) die doorloopt op de voorpoten.
Steenmarters zijn over het algemeen onopvallende dieren. De meeste mensen weten niet dat ze er een in hun omgeving hebben. De twee belangrijkste klachten zijn geluidsoverlast in woningen met soms schade aan dakisolatie en schade aan wagens. Er is maar één goede oplossing voor dit probleem, ze buitenshuis te houden. Het beste moment om de toegang tot de woning af te sluiten, is als er geen dieren meer aanwezig zijn, dus 's nachts als het dier op jacht is. Als er jongen zijn, van maart tot en met juni, moet gewacht worden tot zij het huis verlaten hebben. Het dier doden heeft weinig zin, want de plaats wordt snel, dikwijls al binnen de week, ingenomen door een ander individu dat de geursporen volgt tot aan de schuilplaats. Het dier vangen en verplaatsen heeft hetzelfde gevolg, bovendien kunnen de dieren tot op grote afstand hun eigen territorium terugvinden. Ook schade aan wagens kan enkel worden opgelost door de motorkap marterdicht te maken door speciale kits of een soort schrikdraad. Ultrasoon geluid werkt soms en dan maar tijdelijk, wij raden daarom deze oplossing niet aan.
Steenmarters zoeken een kleine besloten en droge ruimte om jongen groot te brengen. Meestal onder een takkenhoop (een idee als u Steenmarter wil in de tuin) maar een zolder of ruimte boven een vals plafond zijn ook ideaal. Ze maken daar veel gestommel en soms ook geuroverlast. (Ratten en muizen trippelen overigens meer). Als ze geen jongen hebben, verhuizen ze dikwijls, zodat de overlast niet permanent is. Steenmarters deponeren hun uitwerpselen dikwijls op dezelfde plaats: een latrine. Samen met prooiresten en urine kan dat voor een flinke stank zorgen. Andere vormen van overlast zijn het doorknagen van elektriciteits- en telefoonkabels en het lostrekken van isolatie. Het verhaal dat ze kippenmoordenaars zijn is bijna steeds overdreven. Ze pakken wel eieren en kuikens, maar zelden de kippen. In besloten ruimtes komt het wel voor dat ze de kippen of duiven om zich heen pakken. De enige oplossing is het hok afsluiten met gaas met een maximum diameter van 25mm, ook bovenaan. Het dier doden heeft enkel tot gevolg dat er een nieuw exemplaar het territorium bezet met nieuwe sterfte tot gevolg. De opening waar een steenmarter door kan ligt in de grootte-orde van 5-6 cm. Het probleem in woningen doet zich meestal voor als er een opening is die relatief goed bereikbaar is, met daarachter een besloten ruimte. Meestal zijn bewoners niet op de hoogte van het steenmarterbezoek, tenzij er jongen zijn. Dan is er initieel geluidsoverlast (piepen, na enkele weken gekrijs) en geurhinder (uitwerpselen, prooien). Marters kunnen goed klimmen, maar ze kiezen bijna steeds voor een opening die relatief bereikbaar is. Een slecht of diep gevoegde muur, een muur met een klimplant zoals goudenregen of klimop, een opstap zoals een houten schutting die tot tegen de muur komt of zelfs een hoge vuilnisbak, een regenpijp met veel montagebeugels, een hellend dak dat heel laag komt, gebroken verluchtingsroosters van een spouwmuur... Een opening groter dan 5 cm is soms voldoende. Meestal is de oorzaak duidelijk en kan het probleem worden opgelost door de toegang moeilijker te maken en als zeker is dat de steenmarter het huis verlaten heeft (stokjes die je in de opening steekt en blijven zitten, spinnenwebben die zich vormen) kan het gat definitief afgesloten worden. Na twee dagen mag je ervan uitgaan dat de marter weg is. Steenmarters zijn bijna nog meer berucht voor hun schade aan wagens. Ondanks de verhalen hebben ze geen voorkeur voor bepaalde merken of motortypes. Of de motor warm is of niet speelt ook geen rol en ook het verhaal dat kabels visolie bevatten houdt geen steek. Steenmarters zijn erg nieuwsgierige dieren die overal in en uit kruipen om prooien te zoeken of slaapplaatsen te vinden, ook in wagens. Ze knabbelen en knagen daarbij aan isolatie of kabels, wat ook als nieuwsgierigheid of speels gedrag kan worden gezien. Als eenmaal een Steenmarter een bezoek heeft gebracht aan een wagen, wordt diens geur opgepikt door andere dieren die ook een kijkje komen nemen. Vooral de zeer territoriale mannetjes zullen hun agressie uiten op de aanwezige zachtere delen van de wagen. Vooral als die eens aan de andere kant van de straat wordt geparkeerd wat eventueel al een nieuw territorium is. Dat leidt uiteindelijk tot meer schade, terwijl een andere wagen ernaast de dans ontsnapt. Een snelle oplossing is het grondig reinigen van het motorcompartiment om alle geursporen te verwijderen. In de meeste, nieuwere auto’s zijn al een aantal voorzorgsmaatregelen genomen waardoor de kans op bijtschade geringer is. Kabels zijn gebundeld in buizen van harde kunststof. Problemen zijn er nog steeds bij waterslangen en bougiekabels, maar ook hiervoor zijn in Duitsland al beschermpijpen en -hulzen beschikbaar. Technische oplossingen om marters uit wagens te weren zijn stroomstootplaatjes (opent nieuw venster)of bepaalde types ultrasoon geluid producerende toestellen. Let op, de ervaringen met ultrasoontoestellen zijn niet positief, ze werken soms, maar slechts tijdelijk. Ook is er spraken van een 'geluidsschaduw'. De zones waar het toestel niet rechtstreeks naar gericht is, zijn voor een steenmarter geen probleem. Er zijn dus in iets grotere ruimtes meerdere toestellen nodig, en uiteindelijk treedt gewenning op. Uit een proef in wagens bleek dat bij 50% van de wagens, uitgerust met een ultrasoon toestel, terug schade optrad. Een oplossing die soms wordt voorgesteld is een spray. Sommige marters blijken hier wel van weg te blijven, maar andere marters, mannetjes met name, komen daar dan weer op af.
Om te weten of er Steenmarters aanwezig zijn, kan gelet worden op uitwerpselen. Die zijn 5-10 cm lang en 1,5 cm dik. Ze bevatten vaak haren, veren, botresten en pitten. Pootafdrukken worden minder vaak gezien, maar in de modder of sneeuw zijn te te vinden. Ze zijn langwerpiger dan van een kat en staan vaak in een sprong (4) bijeen, terwijl die van een kat op regelmatige afstanden staan.
De Steenmarter lijkt sterk op de zeer zeldzame Boommarter, die ook in de buurt van woningen kan voorkomen. Omgekeerd is een marter in een boom nog geen Boommarter. Specialisten zien meestal snel het verschil, maar als je de beide soorten niet goed kent is een vergissing snel gemaakt. Hoewel de twee soorten oppervlakkig wat verschillen hebben, zo is de Boommarter slanker en geliger bruin, toch zijn om zekerheid te hebben hardere kenmerken nodig. We zetten de verschillen even op een rijtje. Bovenaan de Boommarter, onderaan de Steenmarter. Let op de stand van de oren en de doorschemerende ondervacht bij Steenmarter Het makkelijkste kenmerk is de ondervacht. Die van een Steenmarter is min of meer wit, die van een Boommarter grijsbruin. Bij een dood dier is dit doorgaans goed te zien. De witte ondervacht van een Steenmarter is vaak ook door de donkere bovenvacht heen te zien, maar uiteraard is dat geen sluitend kenmerk. De witte keelvlek loopt bij een Steenmarter meestal verder door op de voorpoten, maar hier zit teveel variatie op om een goed kenmerk te zijn. Ook de kleuren van de keelvlek, geel bij Boommarter en wit bij Steenmarter kloppen meestal wel, maar hebben veel variatie. Op bovenstaand beeld zie je twee jonge marters, links een Boommarter, rechts een Steenmarter. De snuit van een Boommarter is slanker dan die van de Steenmarter. De Boommarter heeft verhoudingsgewijs vrij grote oren. Bij de Steenmarter zijn de oren een stuk kleiner en zijn deze meer zijdelings op de kop geplaatst dan bij de boommarter. Op bovenstaande beelden van jonge dieren is dat kenmerk veel minder goed zichtbaar. Wel duidelijk is de vleeskleurige neus van de Steenmarter. Die van een volwassen Boommarter is bijna zwart alhoewel die van een jonge Boommarter kan wel lichter van kleur kan zijn. Ook aan de poten zijn een aantal verschillen zichtbaar. Over het algemeen zijn de voetzolen van een Boommarter veel meer behaard dan die van een Steenmarter, maar de mate van beharing varieert per seizoen. Dit is dus geen betrouwbaar kenmerk. Wel betrouwbaar is dat de achtervoet van de Boommarter langer is dan die van de Steenmarter.
Het voorkomen van de steenmarter Martes foina is de laatste jaren aanzienlijk gewijzigd in Vlaanderen. Waar de soort tot de jaren '80 in het algemeen nog gold als uiterst zeldzaam en slechts zeer plaatselijk voorkwam (zoals rond Tienen en Zuid-Limburg), is zij thans over een groot deel van Vlaanderen (vrij) algemeen geworden. De opkomst van de steenmarter in Vlaanderen is vooral vanaf de tweede helft van de jaren ’90 zichtbaar geworden, als de weerspiegeling van een daadwerkelijke trendbreuk in de populatie-ontwikkeling. Over de precieze oorzaak van deze trendbreuk blijft het grotendeels gissen. Er wordt verondersteld dat we te maken hebben met een ander oecotype of zelfs ander genotype, en overeenkomstig wordt aldus soms gesproken van ‘oude’ en ‘nieuwe’ steenmarters. De geografische ontwikkeling van het Vlaamse rekolonisatie-areaal toont een min of meer simultaan verlopende noordwaarts gerichte uitbreiding over de volledige breedte van de gewestgrens met Wallonië. Het is daarbij duidelijk dat het niet enkel om een uitdijing gaat vanaf de oude bolwerkregio. Het blijkt daarentegen om een nieuw populatiefront te gaan, dat vanuit het zuiden noordwaarts doorschuift – van De Panne tot Lanaken.
test weetje
De jongen worden in een kuiltje in hooi of gras in maart-april, dun behaard en blind geboren. Het aantal jongen is bijna steeds 2 of 3, uitzonderlijk 1 of 4. Na vijf weken gaan de ogen open. Na zeven weken krijgen ze het eerste vaste voedsel en beginnen ze rond te kruipen. De prooi wordt niet naar het nest gebracht, maar in de buurt gedeponeerd. De jongen worden dan een voor een naar de prooi gebracht en stukjes aangereikt. De jongen keren met dat voedsel zelf naar het nest terug. Na negen weken kunnen ze goed lopen en al wat klimmen. Op twalf weken rennen ze en springen ze in het rond, het gestommel op zolder klinkt steeds luider. Op vier maanden kunnen ze zowat alles wat moeder kan. De paartijd ligt in de zomer, te vroeg voor de jongen van dat jaar. In deze periode zijn mannetjes weinig voorzichtig en reageren ook hevig op geuren van andere mannen. Niet elk wordt voortgeplant, vooral in stedelijke omgeving met de kleinere territoria wordt al eens een jaar overgeslagen. Een in het wild levende Steenmarter kan maximaal tien jaar oud worden, maar de gemiddelde leeftijd ligt slechts op een jaar of drie. Een Steenmarter in gevangenschap kan tot wel 18 jaar oud worden, maar vanaf een jaar of acht krijgt het dier ouderdomsverschijnselen. Die zorgen er bij in het wild levende dieren voor dat ze meestal niet veel ouder worden. De dieren worden wat strammer, waardoor ze lastiger levende prooien kunnen vangen. Ook het gebit raakt versleten. De aanwezigheid van bacteriën en parasieten is zelden de doodsoorzaak, maar draagt wel bij aan een verminderde weerstand. Meestal lukt het een verzwakte Steenmarter niet om zijn territorium goed te verdedigen tegen gezondere soortgenoten. De belangrijkste doodsoorzaak voor Steenmarters is het verkeer. Zeker in het najaar, als jonge dieren op zoek moeten naar een eigen territorium, is de sterfte door het verkeer onder jonge dieren hoog. Met name jonge mannetjes worden het slachtoffer, omdat zij grotere afstanden af moeten leggen om een goed territorium te vinden. Zodra dieren deze kritieke periode doorstaan hebben en gesetteld zijn in hun nieuwe territorium zijn ze veel beter op hun hoede voor auto’s. Uitzondering hierop vormt de periode voor de paartijd. Vrouwtjes zijn veel minder vaak slachtoffer in het verkeer. Met name als ze drachtig zijn lijken ze nog alerter te zijn dan anders.
Deze soort verbreid makkelijk door de jongen dieren die uitzwermen.
De Steenmarter is een opportunistische jager en eet zowat alles. Een groot deel van het voedsel bestaat uit ratten en muizen, maar hij eet ook eieren, vogels, fruit, regenwormen en soms wespenbroed. Vooral jonge marters eten bessen en fruit, omdat het jagen een heel leerproces vraagt. Meestal worden grotere dieren niet bejaagd, de grens ligt ongeveer op jonge konijnen en ratten, en duiven en kippen bij vogels. In veel gevallen worden de eieren genomen, zonder aan de kippen te raken. Vooral als die laatste wat groter zijn en rustig blijven bij een steenmarterbezoek. Paniek onder pluimvee lokt een jachtreactie uit, en dan worden soms alle kippen in het hok gedood. In stedelijke omgeving worden ook vuilnisbakken bezocht, oud brood is een favoriet voedsel. Tenslotte wordt soms ook gezien dat ze vetbollen van voederplaatsen halen. Het is een misverstand dat ze rubber en plastic eten, ze knabbelen daar wel wat op, maar het wordt meestal niet ingeslikt.
Een Steenmarter jaagt bij voorkeur in besloten omgeving, volgt daarbij muren, hagen of struikgewas. De dieren zijn nachtactief, dieren buiten stedelijke omgeving zijn soms ook overdag actief als ze grote jongen hebben. Overdag zijn Steenmarters te vinden in takkenhopen, dicht struikgewas, boomholten, konijnenholen, maar ook kruipruimten, tussen plafonds, zolders van huizen, schuurtjes houtstapels, en andere gebouwen. Het leefgebied kan daarom omschreven worden als groene stadswijken met toegankelijke huizen. Steenmarters blijken een individuele voorkeur te hebben, die te maken heeft met waar ze als jong zijn geboren.
De territoriumgrootte is afhankelijk van het voedselaanbod, geslacht en seizoen. In stedelijke omgeving is een gemiddeld territorium viermaal zo klein als op het platteland, en mannetjes hebben tweemaal zoveel plaats nodig dan vrouwtjes. Dat zorgt ervoor dat er niet makkelijk een exacte grootte op te kleven is, maar een territorium van een mannetje is tussen de halve en enkele vierkante kilometers groot. Er is tussen de territoria nauwelijks overlap, wat wil zeggen dat er op een bepaalde plaats zelden meer dan een volwassen mannetje en vrouwtje voorkomen. Jonge dieren blijven soms wel een tijdje hangen, wat ervoor zorgt dat een leeg territorium meestal binnen de week terug wordt opgevuld.
Soorten als Steenmarter worden niet gereguleerd door predatoren, ze staan zelf ongeveer aan de top van de voedselpiramide. In onze regio zijn de natuurlijke vijanden van de Steenmarter alleen de vos en de oehoe. In andere landen komen daar wolf, beer en grote roofvogels bij. Bij ons heeft de Steenmarter meer te vrezen van de mens en dan vooral het verkeer. Volwassen Steenmarters hebben niets te vrezen van een kat, maar het is niet ondenkbaar dat rondstruinende katten wel een jonge Steenmarter te grazen nemen. Een niet al te kleine hond kan zowel jonge als volwassen Steenmarters gemakkelijk aan. Dit lijkt vooral voor te komen in bebouwd gebied, waar een hond het voordeel heeft van verlichting. Toch laat een Steenmarter zich niet snel verjagen door de aanwezigheid van honden.
Deze soort neemt in aantal toe.
Deze soort kent geen bedreigingen
Deze soort is geen exoot.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.