Maserknol (vervorming)

Eerder een zeldzame bolvormige, geïsoleerde tumor (woekering van cellen). Het bezit een zeer warrige houtvezelstructuur. Worden mogelijks geïnduceerd door beschadiging van het cambium of bacteriële of dierlijke aantasting.

Rimpelgroei (vervorming)

Rimpelgroei is een afwijking van de jaarringen t.o.v. de cirkelvormige stamdoorsnede. Mogelijks veroorzaakt door lokaal afsterven van cambium, dat leidt tot longitudinale rimpels in de stam. Veroorzaakt rendementsverlies (op de zagerij).

Waterlot

Waterlot is de verzamelnaam van verschillende types scheutgroei aan de stam. Verschijnen mogelijks bij plotse wijzigingen in groeifactoren (water, licht) of na snoei of beschadigingen. Leidt soms tot een woekering over groot deel van de stamlengte. Kan ook genetisch van aard zijn.

Vorstscheur (Beschadiging)

Een vorstscheur is een longitudinale en radiale scheur in het stamhout. Oorzaak is de vorstwerking. Meestal gaat de scheur tot in het hart van stam. Altijd in het onderste van de stam (vaak onderste 2 meters).

Kromming (vervorming)

Kromming is een afwijking van de stam in verticale richting t.o.v. de loodrechte. Mogelijks wordt dit veroorzaakt door genetische eigenschappen, groeiplaatsfactoren (wind, sneeuw, …) of andere bosbouwkundige factoren (concurrentie en groei).

Rits

Een rits is een gutsvormig snijmes waarmee je met een trekkende beweging een ondiepe groef in de schors van een boom kan maken.

Draaigroei (vervorming)

Draaigroei is mogelijks een erfelijke eigenschap waarbij houtvezels in axiale richting spiraalsgewijs getorst zijn. Dit houtgebrek is meestal goed op te merken aan de schors.

Noesten (takkigheid)

De noest is het gedeelte van een tak in het stamhout. Deze kan omwald/afgegrendeld of open zijn, en gezond of rot. Op stam zijn ze zichtbaar omdat er ofwel nog een levende of dode tak aanwezig is, ofwel omdat er een taklitteken te bemerken is.

Vorken (takkigheid)

De stam loopt vanaf een vork verder in twee deelstammen. Vorken zijn van genetische of toevallige aard (beschadiging eindknop).

Plakoksel

Een plakoksel is het raakvlak tussen de stam en een steil omhoog gaande tak of tussen twee steil omhoog gaande, codominante stammen, waarbij de twee houtcilinders niet vergroeien omdat zich tussen beide nog een laag schors bevindt. In het Frans heet dit 'entre-écorce'. De aanwezigheid van plakoksels vermindert de mechanische weerstand van de kroon. M.a.w. is er een verhoogd risico op afbreken en scheuren van een deel van de kroon.