Schilfineer

Bij schilfineer of afrolfineer wordt de boomstam tegen een scherp (schaaf)mes geduwd en in dunne vellen afgerold en 'geschild'. Schilfineer wordt vooral toegepast bij populier en difuusporige houtsoorten zoals berken, beuken, esdoornen, elzen, lijsterbes en kersen.

Afhankelijk van de gebruikte technologie kunnen zeer geringe fineerbladdiktes bekomen worden, tot wel 0,1 mm dik. Deze laatste kunnen dan worden gebruikt voor lampenkappen of enveloppes. In dit laatste geval worden enkele van die flinterdunne bladen opeen gelijmd worden om de sterkte van de fineer te verzekeren. 

Snijfineer

Fineer bij hardere en ringporige houtsoorten, zoals eiken, betreft doorgaans snijfineer. Ook naaldhout zoals grenen, douglas en lorken worden wel eens tot fineer gesneden.

Stamstukken worden hiertoe tegen een mes 'geslagen'. Dit geeft ook de mogelijkheid om een kwartierssnede te bekomen. Bij eik woden zo de typische spiegels (houtstralen) zichtbaar.