Akkervergeet-mij-nietje is een lage tot middelhoge, dicht behaarde, een- of soms tweejarige plant die van de voorzomer tot de herfst bloeit. Het verdraagt bemesting en gewaswisseling beter dan andere vergeet-mij-nietjes en bloeit langer dan Ruw, Stijf en Veelkleurig vergeet-mij-nietje. De plant groeit in uiteenlopende vegetatietypen op zonnige tot halfbeschaduwde, minerale bodems en handhaaft zich ondanks moderne onkruidbestrijding in graanakkers. Akkervergeet-mij-nietje komt ook veel voor in tuinen, bermen, op zandige dijken en op braakland, vaak op humusrijkere bodems.
Aanvankelijk vermoedelijk beperkt tot Zuid- of Zuidoost-Europa, heeft akkervergeet-mij-nietje zich inmiddels verspreid over vrijwel het gehele continent, zelfs tot in IJsland. Het Europese areaal dringt nog een eindje door in Siberië. In Noord-Amerika en hier en daar elders in de wereld is de soort als onkruid ingeburgerd. Het verspreidingspatroon in België is heel regelmatig, met slechts beperkte verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië.
Akkervergeet-mij-nietje is in Vlaanderen zeer algemeen. Alleen op de arme gronden van de Kempen is het minder algemeen. Net als talrijke andere akkeronkruiden is dit vergeet-mij-nietje vandaag veel meer dan voorheen aangewezen op alternatieve milieus. Omdat de omschakeling blijkbaar moeiteloos verliep, was bij het akkervergeet-mij-nietje, geheel anders dan bij veel andere akkeronkruiden, in de voorbije decennia geen sprake van een sterke algehele achteruitgang. Integendeel, ten opzichte van de eerste kartering (1939-1971) is het aantal groeiplaatsen toegenomen en zijn de lege gebieden grotendeels opgevuld. Of dat het gevolg is van een reële uitbreiding van de soort, dan wel van de hogere inventarisatiegraad, valt moeilijk uit te maken.
Akkervergeet-mij-nietje of Middelst ergeet-mij-nietje is een lage tot middelhoge, vrij dicht tot bijna wollig behaarde, een- of soms tweejarige plant, die van de voorzomer tot de herfst in bloei te vinden is. De bloei begint later en duurt veel langer dan bij Ruw, Stijf en Veelkleurig vergeet-mij-nietje. Vaak is het blad wat gewelfd en aan de rand omgerold, vooral op zonnige plaatsen. De schichten zijn onbebladerd en nemen tegen het eind van de bloei meestal de helft of minder van de hoogte van de plant in (slecht ontwikkelde schichten in bladoksels laag aan de stengel buiten beschouwing gelaten). De bloemkroon is minder dan een halve centimeter in middellijn en heeft een schotelvormig verdiepte zoom. De stelen van de vruchtkelken in het midden van een schicht staan schuin af, onder een hoek van 45-60°. Ze zijn recht en twee- à driemaal zo lang als de vruchtkelk. Deze is bekervormig en ongeveer tot de helft gespleten, met rechtopstaande of iets uiteenwijkende slippen.
Akkervergeet-mij-nietje komt voor in de gematigde zone van het noordelijk halfrond; in Noord-Amerika is het na invoering ingeburgerd. In het grootste deel van Nederland is het algemeen of vrij algemeen, maar in Friesland en op de Waddeneilanden komt het slechts plaatselijk voor.
Akkervergeet-mij-nietje komt voor in uiteenlopende vegetatietypen op zonnige tot halfbeschaduwde, vrij droge tot matig vochtige standplaatsen, op allerlei minerale, niet zeer voedselarme grondsoorten; zelden op veen. Als akkerplant staat het vooral tussen graan, zowel in zomer- als in wintergraanakkers, zowel op zandige als op kleiige grond; ondanks de moderne onkruidbestrijding handhaaft het zich daar vrij goed. Bemesting en wisseling van gewas verdraagt het veel beter dan andere eenjarige Vergeet-mij-nietjes. Dit hangt samen met de grotere 'speelruimte' in de levenscyclus van Akkervergeet-mij-nietje, dat over een periode van een half jaar vrucht kan zetten, maar zich bij bemesting ook flink in de hoogte kan ontwikkelen en daardoor gelijke tred kan houden met het gewas. Nu echter de meeste graanakkers door maïsvelden of hakvruchtakkers zijn vervangen, is Akkervergeet-mij-nietje toch op zijn retour als akkerplant. Wel komt het nog veel in tuinen, perken en plantsoenen voor. Verder staat het dikwijls op zandige dijken en in bermen, vooral op steile taluds en op plekken waar de bodem af en toe wordt opengehaald. Soms duikt het op aan slootkanten langs weilanden. In afgravingen en op braakland is het regelmatig aan te treffen. Op drooggevallen zandplaten staat het in open grasvegetaties. Vooral op kalkhoudende grond - in de duinen, langs de grote rivieren en in Zuid-Limburg - staat Akkervergeet-mij-nietje ook vaak in en langs struweel, op kapvlakten en in lichte loofbossen. In vergelijking met Ruw vergeet-mij-nietje staat het in de regel op humusrijkere bodem, wat vooral in de duinen opvalt.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Akkervergeet-mij-nietje is een soort met een brede ecologische amplitude, die in allerlei milieus wordt aangetroffen op voorwaarde dat deze niet te nat zijn, te sterk beschaduwd of te voedselarm. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt al lang niet meer in akkers, maar eerder in diverse milieus met niet te dichte of te hoge begroeiingen en met frequente bodemverstoring door grondverzet, waar geregeld nieuwe pionierssituaties ontstaan. Voorbeelden daarvan zijn plantsoentjes, braakliggende percelen, bermen en dijken met een lage begroeiing enz. Ook in milieus waar andere, ecologisch wat nauwer ingestelde vergeetmij- nietjes relatief vaak worden aangetroffen, zoals langs spoorwegen, is het akkervergeet-mij-nietje dikwijls te vinden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.