Bultkroos vormt schijfjes met een lichtgroene, dikwijls rood aangelopen bovenkant die vlak tot zwak gewelfd is en vijf nerven bezit. De bleke onderkant is zwak tot sterk gewelfd. Vruchten van Bultkroos zijn gevleugeld, vaak meerzadig, en scheuren bij rijpheid open. Bultkroos komt voor in (warm-)gematigde streken en tropische berggebieden. Vroeger was deze soort beperkt tot min of meer brak water, maar als gevolg van watervervuiling komt zij nu ook voor in zoetwatergebieden.
Bultkroos is een over de gehele wereld wijdverspreide soort waarvan de deelarealen echter niet aaneengesloten zijn. In Europa komt bultkroos vooral in West-, Midden- en Zuidwest- Europa voor. In België is de soort bijna uitsluitend te vinden in Vlaanderen.
Bultkroos is een typische poldersoort, die in Vlaanderen globaal toch vrij zeldzaam is. Zeker tijdens de eerste helft van de tweede karteerperiode (1972-2004) werd bultkroos in de Polders zeer frequent waargenomen, plaatselijk vaak dominant of codominant in vegetaties met klein kroos. In die voorspoedige situatie lijkt sinds kort verandering te zijn gekomen: zie de opmerkingen bij klein kroos. Vooral in het binnenland van Vlaanderen (behalve in het valleigebied van Schelde en Leie) blijken de groeiplaatsen weinig stabiel. Een groot gedeelte van de groeiplaatsen uit de eerste periode werd niet bevestigd tijdens de tweede periode en tijdens die tweede periode werden tal van nieuwe groeiplaatsen aangestipt. Dat wijst erop dat veel van de groeiplaatsen buiten de Polders en het Schelde-Leiegebied een adventief karakter hebben of/en dat die regio’s minder geschikt zijn.
Bultkroos vormt schijfjes die drie tot zes millimeter lang en twee tot vijf millimeter breed worden. De lichtgroene, dikwijls rood aangelopen bovenkant is vlak tot zwak gewelfd, bezit in de regel vijf (zelden vier, zes of zeven) nerven. De bleke onderkant is zwak tot sterk gewelfd. Goed ontwikkelde thalli zijn half-bolvormig en hebben een sponsachtige, bleke onderkant met grote mazen, die tot twee millimeter in middellijn kunnen worden. In zulke schijfjes bevinden zich tot twaalf grote luchtholten, die in tegenlicht zichtbaar zijn. In het najaar gaat Bultkroos echter over tot vorming van afgeplatte schijfjes, die overwinteren; 's winters en in het voorjaar is het alleen in de vorm van zulke platte thalli aanwezig. Vooral in niet zeer voedselrijk water worden ze ook 's zomers gevormd. Gemiddeld zijn ze iets groter zijn dan de schijfjes van Klein kroos. Platte, vier- of vijfnervige volgroeide thalli van drie tot vijf millimeter lengte, waarvan de onderkant nauwe mazen vertoont, zijn niet met zekerheid tot de ene of de andere soort te rekenen. Vruchten van Bultkroos zijn gevleugeld, vaak meerzadig, en scheuren bij rijpheid open.
Bultkroos komt voor in (warm-)gematigde streken en tropische berggebieden, in Europa noordwaarts tot het Oostzeegebied, verder in Zuidwest-Azië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika; in Japan is het ingevoerd. In Nederland was het vroeger grotendeels beperkt tot een strook van ongeveer vijftig kilometer breedte langs de kust. De laatste halve eeuw vertoont het een sterke uitbreiding. Het is nu algemeen, behalve in hooggelegen zandstreken.
Eertijds was Bultkroos grotendeels beperkt tot min of meer brak water, waar het dikwijls samen met Darmwieren (Enteromorpha spp.) groeit. Zijn uitbreiding in zoetwatergebieden is toe te schrijven aan watervervuiling, niet alleen door zware bemesting maar ook door het inlaten van Rijnwater in grote delen van het land. Van de inheemse Kroossoorten bewoont Bultkroos gemiddeld de voedselrijkste, speciaal ook stikstofrijkste wateren. Het komt voornamelijk in het volle licht voor. Half-bolvormige thalli blijken te worden gevormd door vergroting van de luchtholten onder invloed van sporen van het gas eth(yl)een, een onverzadigde koolwaterstof die als gistingsproduct in het rottingsslik in zuurstofloze wateren vrijkomt. (Hetzelfde gas versnelt ook de rijping van bananen en citrusvruchten.) Dank zij zijn dikke schijfjes met hun grote luchtholten kan Bultkroos zich wat verder boven het wateroppervlak verheffen dan de overige Kroossoorten, hun schijfjes beschaduwen en tenslotte zijn verwanten verdringen. Extreem voedselrijke sloten zijn daardoor in de nazomer vaak met een deken van louter Bultkroos bedekt, waaronder hooguit de zeer schaduw- en bemestingstolerante waterplanten Grof hoornblad (Ceratophyllum demersum) en Smalle waterpest (Elodea nuttallii) nog in kwijnende staat aanwezig zijn. In de herfst, terwijl Bultkroos op zijn platte gedaante overschakelt, kan Grote kroosvaren (Azolla filiculoides) zijn kans grijpen, met name in zwak brakke sloten en kanalen in het westen van het land. Deze nieuwkomer verheft zich nog wat verder boven het water, waarop hij een kroezig dek met steenrode weerschijn vormt; bij vorst verdwijnt hij echter grotendeels. Een zeldzamere metgezel van Bultkroos is het tot zoet water beperkte Wortelloos kroos.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Bultkroos is een gemakkelijk herkenbare kroossoort indien ze goed ontwikkeld is, maar soms is de plant moeilijk te onderscheiden van klein kroos. Er bestaan immers platte vormen die alleen of samen met de dikke vormen voorkomen (zie onder meer DE LANGE & SEGAL 1968 en DE LANGE 1972). Onder de kroossoorten is het de meest veeleisende wat betreft voedselrijkdom: bultkroos komt alleen voor in voedselrijke wateren en kan als beste onder de kroossoorten hypertrofie en meer algemeen hoge concentraties aan zouten verdragen (het is de kroossoort die het best brak water tolereert). Bultkroos vind je in allerlei stilstaande tot zwakstromende wateren, zoals poelen, tijdelijke plassen en sloten.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.