Klein warkruid is een eenjarige, zomers bloeiende stengelparasiet met wijnrode, draaddunne stengels die een netwerk vormen over lage vegetatie. De klokvormige rozewitte bloemkroon heeft afstaande, eironde slippen. In pas geopende bloemen steken de twee stijlen en draadvormige stempels buiten de kroon uit. De vrucht is bolvormig, soms iets afgeplat. In tegenstelling tot zijn verwanten, groeit Klein warkruid op voedselarme, droge, lichte grond.
Klein warkruid kent een zeer ruime verspreiding in Noord- Afrika en in Zuid- en Midden-Europa. In West-Europa ontbreekt de soort in het noorden en het uiterste westen van de Britse Eilanden. Ze is erg zeldzaam in Scandinavië, behalve in Zuid- Zweden. Klein warkruid is kortom een soort van de gematigde en warmere delen van Europa. In Azië komen geïsoleerde groeiplaatsen voor. In Wallonië is klein warkruid zeer zeldzaam en kwetsbaar. Na 1980 is de soort er nog gekend van een acht- tal groeiplaatsen (SAINTENOY-SIMON 1999). In Vlaanderen is klein warkruid vrijwel beperkt tot de Kempen, met een zwaartepunt in Midden-Limburg. In de Kustduinen is klein warkruid op één plaats gevonden, als parasiet op geel walstro.
Klein warkruid is in Vlaanderen een zeer zeldzame en bedreigde soort, die sinds de eerste inventarisatieronde (1939-1971) duidelijk is achteruitgegaan. Dat is het meest duidelijk in de provincie Antwerpen, in heideterreinen in het Hageland en langs de oostrand van het Limburgs Plateau. De verminderde aanwezigheid van jonge, regenererende struikhei kan een belangrijke oorzaak zijn van de achteruitgang.
Klein warkruid is een doorgaans eenjarige, 's zomers bloeiende stengelparasiet met wijnrode, draaddunne, vertakte stengels, die enige decimeters lang kunnen worden. Ze vormen een netwerk, dat zich over lage vegetatie legt. De bloemkroon is klokvormig, rozewit, met afstaande, eironde, toegespitste slippen. De tongvormige, regelmatig gewimperde kroonslippen liggen tegen het vruchtbeginsel aan. In pas geopende bloemen zijn de twee stijlen met inbegrip van de draadvormige stempels langer dan het vruchtbeginsel; ze steken buiten de kroon uit. De vrucht is bolvormig, soms iets afgeplat.
Klein warkruid komt voor in gematigde en warmere delen van Europa en West-Azië en in het Atlasgebied. In Nederland was het vroeger vrij algemeen in de pleistocene streken, maar in de loop van de 20ste eeuw is het enorm achteruitgegaan, zodat het nu een zeldzaamheid is geworden. In de noordoostelijke drie provincies is nauwelijks een vindplaats overgebleven. Ook op de Waddeneilanden is Klein warkruid verdwenen. In de Hollandse duinen bevinden nog enige groeiplaatsen, met name bij Castricum. Ook in het Zuid-Limburgse krijtgebied komt de plant nog hier en daar voor.
Anders dan zijn verwanten, die in zeer voedselrijke omgeving groeien, is Klein warkruid een plant van voedselarme, droge, lichte grond. Het staat vooral op kalkarm zand, maar ook op tamelijk kalkrijk duinzand. Op Zuid-Limburgse hellingen kan het zowel bovenaan op zand, als lager op de helling op krijt groeien. Verreweg de belangrijkste gastheer is in onze streken Struikhei (Calluna vulgaris); daarnaast worden diverse andere lage heesters en halfheesters, soms ook kruidachtige planten geparasiteerd. Onder deze 'tweede keuzen' genieten Vlinderbloemigen (Leguminosae) de voorkeur. In zijn voedselkeuze doet Klein warkruid wel wat denken aan enkele dagvlinders uit de Blauwtjesfamilie (Lycaenidae). Binnen de schrale graslanden en droge heiden onttrekt het zijn voeding aan de naar verhouding eiwitrijkste planten(delen). Vooral jonge of zich herstellende Struikhei wordt door Klein warkruid geparasiteerd. Daarbij lijkt de aanwezigheid van dicht opeenstaande bebladerde heidetakjes vlak bij de grond van vitale betekenis. We zien Klein warkruid dan ook dikwijls op plagplekken of op heide die opnieuw uitloopt na brand of beschadiging door vraat of betreding. De overmatige achteruitgang van deze plant houdt vermoedelijk verband met de veroudering of vergrassing van heidevelden die niet meer worden begraasd of afgeplagd. Regelmatig afbranden komt Klein warkruid ten goede; hierdoor wordt het op de Gooise heidevelden nog vrij veel aangetroffen. In de duinen leidt het een nogal zwervend bestaan, waarbij het nu hier, dan daar verschijnt zonder lang op een plek stand te houden. Wellicht houdt dit ook verband met begrazing en wel door konijnen, waarvan de aantallen cyclisch wisselen sinds de invoering van de konijnenziekte (myxomatose). Voornaamste gastheerplanten in valleien in de kalkrijke duinen zijn Geel walstro (Galium verum), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus) en Grote tijm (Thymus pulegioides). Vroeger is Klein warkruid in Zeeland en de Betuwe enige malen in velden Rode klaver (Trifolium pratense) en Luzerne (Medicago sativa) aangetroffen, waar het wellicht als verontreiniging van zaaizaad was terechtgekomen. Nu duikt het een enkele maal in heidekwekerijen op.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Klein warkruid is een stengelparasiet van dwergstruiken in droge graslanden en heiden. De standplaats bestaat dan ook uit voedselarme, droge zandgronden. Plaatselijk kan het zand tamelijk kalkrijk zijn. Struikhei is veruit de belangrijkste gastplant. Vooral wanneer die gastplant jong is en regenereert na branden of maaien, kan klein warkruid opvallend aanwezig zijn. Een regelmatig en redelijk intensief beheerde heide is daarom optimaal voor de soort.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.