Guldenroedes zijn kruidachtigen, met hoge, bebladerde stengels. De scheuten boven de grond sterven jaarlijks af, de ondergrondse wortelstokken overleven. De kleine gele bloeihoofdjes staan in een kenmerkende wijde piramide vormige pluim. De kleine vruchtjes die in het najaar massaal worden gevormd dragen zaadpluis waarmee ze door de wind worden verspreid. Het onderscheid tussen de twee soorten gebeurt hoofdzakelijk aan de hand van de beharing op stengels en bladeren.