De Paarse dovenetel is een lage, eenjarige plant die bijna het hele jaar door kan kiemen en bloeien, van het voorjaar tot de herfst en soms ook 's winters. De bladeren zijn eirond tot driehoekig en meestal paars aangelopen, wat het kleureffect van de bloeiwijze versterkt. De bloemen zijn roodpaars, met een bijna rechte buis, en dragen oranje stuifmeel; soms komen wit bloeiende exemplaren voor. Paarse gedijt goed op vrij droge, niet te zware bodems, vaak als onkruid in tuinen en akkers.
Het huidige areaal van paarse dovenetel komt in grote lijnen overeen met de grenzen van Europa, al ontbreekt de soort in de meest zuidelijke randgebieden van het continent (waar ze verder doordringt dan witte dovenetel) en in delen van Scandinavië en Noord- en Zuidoost-Rusland. Het oorsprongsgebied van de soort is onbekend, maar dient vermoedelijk te worden gesitueerd in het oosten van het huidige areaal. Anders dan bij witte dovenetel, ontbreekt de soort in Azië vrijwel helemaal. In Noord-Amerika is de plant niet inheems, maar wel in meerdere regio's ingeburgerd. In België is paarse dovenetel heel algemeen verspreid, al valt in Wallonië op dat de soort in de Ardennen op tal van plaatsen ontbreekt of schaars is.
In de (Hoge) Kempen komt paarse dovenetel iets minder frequent voor, al is het aantal hokken waar de soort gevonden is aanzienlijk toegenomen tijdens de tweede karteringsperiode. In welke mate hier sprake is van reële dispersie als een gevolg van fenomenen als vermesting en een algemene verhoging van het nutriëntenniveau, valt moeilijk te zeggen.
De Paarse dovenetel is een lage tot zeer lage, eenjarige plant, die gedurende een groot deel van het jaar kan kiemen en van het voorjaar tot de herfst, soms ook 's winters in bloei te vinden is. De bladeren zijn eirond tot driehoekig, ongeveer even lang als breed, met een tamelijk regelmatig en ondiep gekartelde rand. De bovenste bladeren zijn paars aangelopen, waardoor het kleureffect van de gedrongen, eindstandige bloeiwijze wordt versterkt. Ze staan voorover en vormen samen een afgeknotte piramide, waar de bloemkronen schuin omhoog uitsteken. Deze zijn roodpaars en hebben een vrijwel rechte buis; de zijslippen dragen een draadvormig tandje. Het stuifmeel is oranje. Af en toe treden wit bloeiende exemplaren op, waarbij de paarse aanloopkleur van de bladeren ontbreekt.
Paarse dovenetel komt voor in bijna heel Europa en in Zuidwest-Azië, en is in Noord-Amerika na invoering ingeburgerd. In het grootste deel van Nederland is zij algemeen; alleen op de Midden-Veluwe, in Midden-Drenthe, Zuidoost-Friesland en op de Waddeneilanden wordt zij minder aangetroffen. Blijkens een vondst in noordelijk Noord-Holland kwam zij al voor 700 v. Chr. (in de ijzertijd) in onze streken voor. Paarse dovenetel is een 'onkruid' van hakvruchtakkers en nog meer van tuinen, vooral moestuinen. Zij komt op allerlei grondsoorten voor, meestal op vrij droge en niet te zware bodem. Na Vogelmuur (Stellaria media) en Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) komt zij als een van de eerste akkerplanten in bloei. In het voorjaar kan zij nogal op de voorgrond treden, daarna neemt zij een vrij bescheiden plaats in. In gescheurd en opnieuw ingezaaid grasland krijgen deze soort en andere eenjarige Dovenetels onder dekking van het opkomende gras vaak goede ontwikkelingskansen, evenals in nieuwe gazons. Talrijk voorkomen wijst op een (te) intensief bodemgebruik. Evenzo staat Paarse dovenetel vaak op kaal getrapte plekken in bemeste, matig droge weilanden, vooral langs en onder heggen en aan de voet van dijken. Op zulke plaatsen wordt zij dikwijls door Speenkruid (Ranunculus ficaria) en Klimopereprijs (Veronica hederifolia) vergezeld. Zoals zoveel akkerplanten treedt zij ook vaak in omgewerkte bermen op.
Soms worden planten aangetroffen, die in kenmerken tussen Paarse dovenetel en Hoenderbeet instaan. Vermoedelijk zijn zulke exemplaren door bastaardering van beide soorten ontstaan. Tot deze tussenvormen behoort de Brede dovenetel (Lamium confértum), een Noord- en West-Europese plant die wel als afzonderlijke soort wordt opgevat en die ook enkele malen in ons land is gevonden.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Paarse dovenetel is een eenjarige soort met een uitgesproken voorkeur voor voedselrijke milieus met een hoge dynamiek. Ze is vooral kenmerkend voor akkers en tuinen. In andere milieus, zoals weilanden en wegbermen, duidt haar aanwezigheid op recente lokale bodemverstoring, b.v. tredgaten in de begroeiing of recent graafwerk. Mits voldoende voedselrijk en niet buitensporig nat of droog, voldoet zowat elk bodemtype aan de wensen van deze soort.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.