Hoenderbeet is een lage, eenjarige plant die in het voorjaar en najaar kan kiemen en van de lente tot de herfst in bloei staat. De bladeren zijn vrij diep gekarteld; de onderste zijn gesteeld en rond, de bovenste zittend, stengelomvattend en niervormig. De roodpaarse bloemkroon heeft een lange buis en steekt boven de kelk uit.
Hoenderbeet heeft zich vanuit haar oorsprongsgebied rond de Middellandse Zee en in West-Azië verspreid over Noord-Afrika, delen van Azië en het grootste gedeelte van Europa. Recentelijker is de soort ook ingeburgerd in onder meer Noord-Amerika en Australië. In Europa ontbreekt ze alleen in een aantal randgebieden in het noordwesten (van West-Ierland tot delen van Scandinavië) en in Oost- en Zuidoost-Rusland. Ze komt algemeen tot vrij algemeen verspreid voor in heel België, met uitzondering van de Ardennen, waar ze veel schaarser is.
Als eenjarige soort van voedselrijke, geregeld omgewoelde bodems heeft hoenderbeet zich totnogtoe blijkbaar zonder veel problemen kunnen handhaven in het agrarische landschap. Het is vandaag in heel Vlaanderen een algemeen verspreide plant, met een zekere voorkeur voor de zwaardere gronden. Merkwaardig is wel dat, zowel sinds kort als vroeger, de verspreiding in de Antwerpse Kempen grotere leemten vertoont dan in de Limburgse Kempen.
Hoenderbeet is een lage tot zeer lage, eenjarige plant, die zowel in het voorjaar als in het najaar kan kiemen en van de lente tot de herfst in bloei te vinden is. De bladeren zijn vrij diep gekarteld; de onderste zijn gesteeld en in omtrek vrijwel rond, de bovenste zittend, min of meer stengelomvattend en niervormig. De desbetreffende bladparen lijken onder de schijnkransen een in het midden verdiept presenteerschaaltje te vormen. De roodpaarse bloemkroon heeft een lange, aan de voet gebogen buis en steekt hoog boven de kelk uit; de bovenste bloemen lijken de plant als een tulband te bekronen. Bij koud weer in voor- en najaar worden alleen cleistogame bloemen gevormd, die als dieppaarse knoppen binnen de kelk blijven. Veelal wordt de 'normale' bloei dus door een periode van cleistogamie ingeluid, waarin uiteraard alleen zelfbestuiving kan plaatsvinden. Anderzijds is bij normale bloemen waargenomen dat ze alleen na kruisbestuiving goede zaadzetting vertonen.
Hoenderbeet, net als veel andere akkerplanten oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied, is als cultuurvolger een kosmopoliet geworden; hij komt in hoofdzaak in gematigde streken voor. In Nederland is hij vrij algemeen in het zuiden, midden en westen en in het Fries-Groningse kleigebied. In veengebieden, op de zandgronden in het noordoosten en op de Veluwe is deze plant zeldzaam. Hoenderbeet komt op soortgelijke plaatsen voor als Paarse dovenetel, maar lijkt wat kieskeuriger en sterker vocht- en schaduwmijdend. Hij staat in tuinen, hakvruchtakkers, open bermen en dijktaluds en langs grindpaden. Het meest komt hij op zandige kleigrond voor, maar ook wel op lichtere of zwaardere grondsoorten. Vaak treedt hij samen met Grote ereprijs (Veronica persica) en verwanten, en met Kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia) en Tuinwolfsmelk (E. peplus) op.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Akkers en moestuinen, vooral op lemige en kleiige bodem, vormen de voorkeurbiotoop van hoenderbeet. Daarnaast wordt de soort geregeld aangetroffen in lage, ijle begroeiingen op sintels of grind op spoorwegterreinen, zoals schouwpaden en perrons, waar de planten als een gevolg van het meer extreme milieu (snelle uitdroging) in de regel kleiner blijven.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.