Peen is een algemene soort van gevarieerde en bloemrijke graslandvegetaties op matig vochtige tot droge, voedselarme tot matig voedselrijke bodems. Bij een normaal graslandbeheer bestaande uit hooien of extensief begrazen houdt deze soort makkelijk stand. Als de plant in de lente wordt gehooid of begraasd voor hij in bloei is gekomen, dan vertakt hij opnieuw uit en bloeit vervolgens in de zomer.
Het areaal van peen loopt van Noord-Afrika tot diep in Centraal-Azië. in Europa ontbreekt de soort alleen in het noorden en oosten, namelijk in delen van Scandinavië en Rusland. Secundaire arealen heeft de plant als inburgeraar onder meer opgebouwd in Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. in het grootste deel van België is de plant zeer algemeen, maar belangrijke leemten zijn te vinden in de Ardennen, de Kempen (vooral de Antwerpse Noorderkempen) en het Kempense gedeelte van Vlaanderen ten zuiden en zuidoosten van Brugge.
Hoewel er na de publicatie van de vorige Atlas intensief werd geïnventariseerd, zijn de witte vlekken op de verspreidingskaart uit 1972 dertig jaar later nog altijd niet helemaal ingevuld. Toch is het contrast tussen de 'lege' gebieden en de rest nu minder groot dan tijdens de eerste kartering. Ondanks die aan arme gronden toe te schrijven leemten, is peen in Vlaanderen een uiterst algemeen verspreide soort.
Peen maakt doorgaans deel uit van enigszins ruige, qua soortensamenstelling gevarieerde en bloemrijke graslandvegetaties op matig vochtige tot droge, voedselarme tot matig voedselrijke bodems. Dit soort begroeiingen is in de eerste plaats te vinden in zonnige, eerder extensief beheerde wegbermen, op dijken, langs kanaalen spoorwegbermen enz. Op uitgesproken arme zandgronden en zware klei gedijt de plant duidelijk minder goed.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.