Valse kamille is een lage plant, die van de voorzomer tot de herfst in bloei te vinden is. Anders dan bij Stinkende kamille is de gehele bloembodem, ook de basis van het kegeltje, met stroschubben bezet. Zij groeit op allerlei bodemsoorten, maar is in de eerste plaats een akkerplant.
Van oorsprong is valse kamille een Zuid-Europese soort. Als archeofyt heeft ze zich echter in grote delen van Europa gevestigd. Ze komt voor van Zuid-Europa tot Zuid-Scandinavië en oostwaarts tot Oekraïne en Europees Rusland. Ook buiten Europa is ze op talrijke plaatsen ingeburgerd.
In Vlaanderen is valse kamille vrij zeldzaam. Bovendien gaat de soort zeer sterk achteruit. Vooral als akkeronkruid dreigt ze te verdwijnen. De zure zangronden van de Kempen zijn momenteel het laatste belangrijke bolwerk van de soort in Vlaanderen. In Wallonië, vooral ten zuiden van Samber en Maas, is valse kamille algemener dan in Vlaanderen.
Valse kamille is een lage, soms middelhoge, doorgaans eenjarige, zelden kortlevend-overblijvende plant, die van de voorzomer tot de herfst in bloei te vinden is. Zij verspreidt geen opvallende geur. Anders dan bij Stinkende kamille is de gehele bloembodem, ook de basis van het kegeltje, met stroschubben bezet. Deze zijn lancetvormig, alleen in het midden groenig, aan de rand vliezig, aan de top plotseling in een stekelpunt versmald. Het nootje is min of meer vierkantig met in de lengterichting tien gladde ribben. De brede top van het nootje vertoont een vrij grote holte, die de aanhechtingsplaats van de bloemkroon markeert. Meestal sterft de plant na de vruchtzetting af, maar soms blijft een rozet in leven en groeit na overwintering tot een nieuwe plant uit.
Valse kamille is vermoedelijk van Zuid-Europese oorsprong. Als cultuurvolger heeft zij zich gevestigd in bijna heel Europa en in delen van Zuidwest- en Oost-Azië en Noord-Amerika; ook is zij op enige plaatsen op het zuidelijk halfrond aangetroffen. In Nederland is zij blijkens archeologisch onderzoek zeker sinds de romeinse tijd aanwezig. Hoewel zij sterk is achteruitgegaan, is zij plaatselijk nog vrij algemeen op zandgronden in Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant; in de rest van het land is zij zeldzaam.
Tot voor kort was Valse kamille in de eerste plaats een akkerplant, vooral een bewoner van graanakkers. Zij groeit op allerlei bodemsoorten, variërend van matig zuur tot kalkrijk en van voedselarm tot voedselrijk, met een voorkeur voor lichte, matig droge grond (zand, leem, löss, krijt, zandige klei). Op relatief stikstofarme bodem lijkt zij beter met het graan te kunnen concurreren; de rijkste bloei schijnt echter op stikstofrijke en tevens kalkarme grond op te treden. Op braakliggend terrein kan Valse kamille uitbundig tot ontwikkeling komen, vroeger op onbebouwd akkerland en tegenwoordig soms op bouwterreinen. Ook in omgewerkte bermen treedt zij wel op. Valse kamille komt dikwijls samen voor met Knopherik (Raphanus raphanistrum) en diverse soorten van de geslachten Klaproos (Papaver), Ereprijs (Veronica), Vergeet-mij-nietje (Myosotis) en Wikke (Vicia).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Valse kamille is een akkeronkruid dat oorspronkelijk vooral in graanakkers voorkwam. Ze wordt tegenwoordig ook vaak op braakliggende terreinen en spoorwegemplacementen gevonden. Valse kamille verkiest open pioniersvegetaties op droge, matig voedselrijke zandbodems.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.