Typisch voor het Eiken-beukenbons met Wilde hyacint is dat de Wilde hyacint samen voorkomt met Adelaarsvaren, Valse salie, Lelietje-van-dalen, Dalkruid, Witte klaverzuring, Ruige veldbies, Bosgierstgras, enzovoort. Deze soorten van zuurdere bodems die typisch zijn voor de Eiken-Beukenbossen vindt men niet of alleszins veel minder bij de Essen-Eikenbossen met Wilde hyacint (bostype G2). Het Eiken-Beukenbos met Wilde hyacint manifesteert zich dan ook meestal als een overgangsvegetatie op de gradiënt van het Essen-Eikenbos met Wilde hyacint op de rijke leembodems naar het Eiken-Beukenbos met Adelaarsvaren op de zandige koppen (Roelandt, 2007). Het komt er voor als een relatief smalle strook tussen beide bostypes, op een bodem die qua zuurgraad en textuur ook tussenin vertoeft.