Bossen en klimaatverandering
De klimaatverandering heeft een grote invloed op de gezondheidstoestand van onze bossen. Tegelijk wordt ook sterk naar bossen gekeken als deel van de oplossing, met name via koolstofopslag in het hout...
Via een meer gesloten kronendak en meer biomassa kan je klimaatextremen beter bufferen. In gesloten bossen zorgt het bosmicroklimaat er voor dat de luchtvochtigheid, maar ook bodemvochtgehaltes hoog blijven, en dat temperatuurextremen in de lucht en in de bodem sterk worden gebufferd. Hoe groter de kroonsluiting en de biomassa, hoe groter dit effect. Door de klimaatverandering wordt het belang van het microklimaat in het bos nu nog veel groter dan voorheen:
In de video hieronder leggen professor Kris Verheyen en Pieter Defrenne van de UGent uit hoe het microklimaat in het bos wordt gemeten, wat het belang is van dit microklimaat en hoe je hiermee rekening kan houden bij je bosbeheer.
Voor alle bossen wordt aanbevolen om boomsoorten te mengen, in groep of individueel, en om te zorgen voor zoveel mogelijk structuurdiversiteit. Gemengde, structuurrijke bossen van boomsoorten, aangepast aan het klimaat, hebben een grotere veerkracht dan gelijkjarige bossen of homogene bestanden. Wanneer er dan toch ziektes uitbreken, zorgt een goede menging ook voor een goede risicospreiding. Dat geldt altijd, en wordt versterkt door de bijkomende risico’s door klimaatverandering. Als één boomsoort het plots heel moeilijk krijgt, zijn er andere bomen aanwezig om deze calamiteit op te vangen. Bovendien zorgen de bijgemengde soorten ook voor een belangrijke koolstofopslag, boven en onder de grond.
Bij het mengen van boomsoorten is het wel belangrijk om rekening te houden met bestuivingspatronen van bomen. Bij bepaalde soorten verloopt de bestuiving moeizamer in gemengde bossen wanneer de bomen te ver uiteen staan, waardoor minder verschillende bomen mekaar bevruchten. Dat kan de genetische diversiteit en dus het aanpassingsvermogen van de soorten beïnvloeden.
In de video hieronder leggen professor Kris Verheyen en Pieter Defrenne van de UGent uit hoe het microklimaat in het bos wordt gemeten, wat het belang is van dit microklimaat en hoe je hiermee rekening kan houden bij je bosbeheer.
Boomgerichte beheersystemen zoals plenterslag en uitkapbeheer, de toekomstboommethode en de QD-methode, en kleinschalige femelslag zijn heel geschikt om structuur- en soortenrijke bosbestanden te realiseren of in stand te houden.
Door de grotere kans op calamiteiten is het vanuit economisch oogpunt ook een logische keuze om op zo kort mogelijke termijn tot de doeldiameter te komen. Hoe korter de bedrijfstijd, hoe minder droogte- en stormincidenten een boom moet doormaken vooraleer hij economisch kaprijp is. Dit is het geval bij boomgerichte beheersystemen waarbij kwaliteitsbomen al van jonge leeftijd worden geselecteerd en systematisch worden vrijgesteld.
Ook ‘niets doen’ kan in veel bossen een optie zijn om een veerkrachtiger bos te krijgen: dan reken je op natuurlijke selectie waarbij die bomen en boomsoorten zullen overleven die beter bestand zijn tegen extremen. Deze keuze genereert uiteraard geen opbrengsten en de evolutie kan soms heel traag gaan, en is ook niet altijd een garantie voor succes. Als de uitgangssituatie sterk genetisch verarmd is zijn de mogelijkheden voor natuurlijke selectie immers beperkt.
Om de kwetsbaarheid van je gebied voor effecten van klimaatverandering in te schatten werd er een scoringssysteem ontwikkeld. Met behulp van deze exceltabel kan je zelf de klimaatkwetsbaarheid van je bosgebied inschatten. Je kan ook een ingevuld voorbeeld voorbeeld bekijken. Een tabel met klimaatadatieve beheermaatregelen vind je hier.
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).