De Watergentiaan is een overblijvende, zomers bloeiende waterplant met drijvende bladeren en bloemen die boven het water uitsteken. Lange, groene stengels kruipen over of net onder de bodem en vormen wortels en lang gesteelde bladeren. De bladeren lijken op kleinere waterleliebladeren, zijn rond met een hartvormige insnijding en variëren van blauwig bovenaan tot dieppaars onderaan. Watergentiaan groeit in neutraal tot basisch, carbonaatrijk, stilstaand of licht stromend water.
Het Euraziatische areaal van watergentiaan is zeer uitgestrekt en tevens zeer versnipperd. De kern van het verspreidingsgebied in Europa blijft beperkt tot gedeelten van West- en Midden- Europa, de rest wordt gevormd door een geheel van deelareaaltjes en voorposten. Ook op Belgische schaal heeft de soort een merkwaardig verbrokkeld verspreidingspatroon. Op het Atlaskaartje van de eerste karteerronde (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) zijn drie gescheiden deelarealen te onderscheiden: (1) de Zwinstreek ten noorden van Brugge, (2) de Dijle, de Rupel en een aansluitend gedeelte van de Schelde (vooral historische vindplaatsen) en (3) de Maas over haar volle lengte op Belgisch grondgebied (ook grotendeels historische waarnemingen). In Wallonië staat de soort momenteel op het punt te verdwijnen of is ze zelfs al verdwenen. Recente groeiplaatsen zijn niet bekend (SAINTENOY-SIMON 1999). Vlaanderen ligt buiten het kerngebied van het areaal van de soort en die ligging is dus eerder als marginaal of zelfs als voorpost te beschouwen.
Ook in Vlaanderen is watergentiaan een uiterst zeldzame soort geworden. Er is een gestage afname van het aantal groeiplaatsen, zowel bij vergelijking van de periode voor 1939 en de eerste karteringsronde enerzijds, als tussen de eerste en de tweede karteerperiode anderzijds (en dat ondanks de betere verkenning van de waterrijke gebieden tijdens die laatste periode). In tegenstelling tot het kaartbeeld, zijn er in de laatste decennia geen waarnemingen meer in de Polders. Na 1990 werd watergentiaan in heel Vlaanderen nog slechts in vier kilometerhokken waargenomen. De zeldzaamheid in Vlaanderen en België staat in groot contrast met de situatie in Nederland, waar de plant regionaal vrij algemeen is (VAN DER MEIJDEN 1996). Waarschijnlijk heeft dat vooral te maken met de veel grotere densiteit aan geschikte waterlopen en -partijen en aan de globaal betere kwaliteit van het oppervlaktewater.
De Watergentiaan is een overblijvende, wat vlezige, 's zomers bloeiende waterplant waarvan de bladeren op het water drijven en alleen de bloemen daarboven uitsteken. Over of vlak onder het bodemoppervlak kruipen lange, groene stengels, die op de knopen enkele wortels en een zeer lang gesteeld blad dragen. In de oksels van de bladstelen ontspringt hetzij een korte, dikke, bleke, eveneens kruipende, sterk bewortelde zijas, hetzij een omhoog groeiende bloeistengel. De korte zijassen zijn overwinteringsorganen. Ze dragen aan de top een toef lang gesteelde bladeren; in de oksel van één daarvan kan opnieuw een lange kruipstengel uitgroeien. Volgens dit vertakkingspatroon ontwikkelt één plant zich tot een omvangrijke Watergentiaanvegetatie, die vele tientallen vierkante meters kan beslaan. De bladeren lijken op een verkleinde uitgave van waterleliebladeren: ze zijn rondachtig in omtrek, zelden meer dan een decimeter in middellijn, met een diep hartvormige insnijding, waarin de steel is aangehecht. Van boven zijn ze wat blauwig getint, van onder vaak dieppaars. Vaak is de rand zwak geplooid. Anders dan waterlelie- en plompebladeren groeien ze bij dalend waterpeil niet boven water uit - de bladsteel is daarvoor niet sterk genoeg. Op drooggevallen plekken vormt Watergentiaan luchtbladeren ter grootte van een speenkruidblad.
De bloeistengels gaan nabij het wateroppervlak over in een ingewikkeld samenstel van zwevende assen, drijvende schutbladen en talrijke schermvormige bundels van twee tot acht bloemen. De schutbladen, die van de 'grondstandige' bladeren alleen door hun geringere formaat en korte steel verschillen, zijn de drijvers die de bloeiwijze in balans houden. Op vertakkingspunten staan telkens twee ongelijke schutbladen naast elkaar. Iedere bloem is maar een dag of drie boven water. Haar loopbaan wordt gestuurd door verlenging en kromming van de bloemsteel. De bloemknop duikt op tegen dat de kelk openbarst. De volgende dag gaat de kroon open, en deze verwelkt nog dezelfde avond of nacht. Omstreeks een etmaal later is de uitgebloeide bloem alweer onder water. Door de talrijke opeengehoopte bloembundels waarvan de bloemen één voor één in bloei komen, ontstaat toch een effect van zowel massale als langdurige bloei.
De grote, licht eigele bloemkroon bestaat uit vijf stevige, smal-driehoekige 'baleinen', elk met een naar boven toe breder wordende, vliesdunne, aan de rand gewimperde zoom. Aan de voet van elke kroonslip staat een schubvormig, gefranjerd staminodium, waaronder nectar verborgen ligt. Die is bereikbaar voor insecten met een 'middellange' tong - Aardhommel (Bombus terrestris), Honingbij (Apis mellifera) en sommige zweefvliegen - die voor bestuiving zorgen. Voor insecten is de bloem contrastrijker dan voor mensen, aangezien de kroonslippen wèl ultraviolet licht weerkaatsen en de kroonbuis niet. Het vruchtbeginsel is aan de voet met de bloembodem vergroeid (zwak halfonderstandig). Na bevruchting groeit het onder water uit tot een flesvormige vrucht, waarvan de wand tenslotte openscheurt of door rotting opengaat. De grote, platte, lichtbruine, waterafstotende zaden kunnen in rustig water een maand of twee blijven drijven. Aan de rand worden ze omgeven door een krans van doorntjes, waarmee ze aan veren van watervogels kunnen blijven hangen. Als ze door waterdieren of door golfslag onder water worden gedrukt, zinken de zaden spoedig. Watergentiaan - de noordelijkste Nymphoides-soort - komt verspreid over de gematigde zone van Eurazië voor, maar is in het grootste deel van haar areaal een zeldzame verschijning. Een noordwestelijk bolwerk heeft deze plant in Nederland, waar zij in de meeste rivierklei- en een aantal laagveengebieden vrij algemeen is. Vanaf het Noord-Brabantse Maasdal gaat zij noordwaarts tot Haarlem en de zuidelijke IJsselmeerkust. Benoorden het IJ is zij tot enkele zoete enclaves beperkt. In het oosten volgt zij het dal van de Gelderse IJssel, met uitstralingen in de provincie Overijssel; verder is zij tamelijk gewoon in de zuidoostelijke helft van Friesland. Buiten de genoemde streken is zij zeldzaam, en op de Waddeneilanden en de Zeeuwse (voormalige) eilanden ontbreekt zij geheel. Hier en daar is zij als siergewas aangeplant.
Watergentiaan groeit in neutraal of meestal basisch, carbonaatrijk, zoet of zeer zwak brak, stilstaand of zwak stromend water van enige decimeters tot verscheidene meters diep. Zij prefereert een vaste ondergrond met een modderlaag van geringe dikte. In verband hiermee staat zij dikwijls in wateren waarvan de bodem periodiek wordt schoongeschuurd: oude, 's winters doorstroomde rivierlopen, afwateringskanaaltjes, regelmatig geschoonde sloten. Hoewel zij ook in afgesloten en niet geschoonde wateren een overheersende plaats kan innemen - vooral in door vee bezochte doorbraakkolken - ruimt zij hier op den duur vaak het veld. Watergentiaanvegetaties in laagveenplassen markeren plekken waar zich klei en in de ondergrond bevindt. Overigens is de plant niet aan klei gebonden; ook op venig zand gedijt zij goed, bijvoorbeeld aan de binnenduinrand. In Overijssel staat zij bovendien in een veenriviertje als de Reest en in kanalen in de zandstreken rondom Almelo. Zelfs in hoogveenontginningen in het noordoosten en in de Peel is zij hier en daar verschenen, in wijken met carbonaatrijk water en een zandige bodem. Watergentiaan komt veelvuldig samen voor met Gele plomp (Nuphar lutea), veel minder vaak met Witte waterlelie (Nymphaea alba). Langs oevers van kolken en rivierlopen wordt zij vaak door Veenwortel (Polygonum amphibium) vergezeld.
De insectenfauna op bladeren en bloemen van Watergentiaan komt grotendeels overeen met die van Plomp en Waterlelie, al is zij niet zo rijk als op Gele plomp. De dansmug Cricotopus trifasciatus zet haar eieren bij voorkeur af op watergentiaanbladeren, die door de gangen van de muggenlarven behoorlijk ondermijnd worden. De larven leven in 'tunneltjes' aan de bovenkant van het blad, waarin zij al spartelend voor gestage waterverversing zorgen. Jaarlijks kunnen vijf of zes muggengeneraties optreden. Het vliegje Notiphila brunnipes is dikwijls op Watergentiaan aan te treffen, waar het stuifmeel eet en sappen van bloem en blad oplikt. Met zijn gescharrel op helmknoppen en stuifmeel levert het een bijdrage aan de bestuiving. Voor ei-afzetting komen de 'eendagsbloemen' van Watergentiaan - anders dan waterlelie- en plompebloemen - niet in aanmerking. Daar staat tegenover dat Notiphila-larven, die op de waterbodem van plantenresten leven, zich voor hun ademhaling veelal aan kruipstengels van Watergentiaan hechten. Ze maken hierbij gebruik van de luchtkanalen van deze plant; ook wel van Kalmoes (Acorus calamus) of Lisdodde (Typha), maar blijkbaar niet van Plomp of Waterlelie!
Bij de afbraak van watergentiaanbladeren speelt de schimmel Septoria villarsiae een grote rol. Hij veroorzaakt bruine bladvlekken, die in de herfst talrijk worden, waardoor het blad vanaf de rand naar het midden afsterft; vervolgens wordt ook de bladsteel geïnfecteerd. Omstreeks het begin van de zomer zijn soms de oranje sporenhoopjes van Puccinia scirpi op de bladeren aan te treffen. Latere stadia in de cyclus van deze roest komen in nazomer en herfst voor op Mattenbies (Scirpus lacustris).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Watergentiaan is een waterplant van heldere, stilstaande tot zwak stromende, neutrale tot licht alkalische, ionenrijke, harde wateren, vooral op minerale (kleiige, lemige of zandige) bodems met een beperkte hoeveelheid organische stof. Veenbodems worden gemeden. Watergentiaan komt voor in kanalen, vaarten en andere kleinere waterlopen, kunstmatige plassen, vijvers, afgesneden riviermeanders enz.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.