Regosols

Regosols zijn de overige bodems die of geen profielontwikkeling hebben, of zandige bodems zijn met een niet-zandig substraat op minder dan 1 m diepte en waardoor ze niet als Arenosols beschouwd worden. In het Vlaamse Gewest zijn ze verspreid over 0.2% van de oppervlakte. Regosols komen voor op plaatsen waar door erosie het moedermateriaal aan de oppervlakte komt, zoals kalkrijke loess in de leemstreek. Regosols kunnen ook bestaan uit recente colluviale afzettingen, of uit recente afzettingen door de mens verplaatst

Fluvisols

Fluvisols zijn bodems gelegen in valleien, vloedvlakten en getijdengebieden die als kenmerk gelaagde afzettingen van recente overstromingen vertonen, en zonder profielontwikkeling. De textuur van deze bodems kan erg variabel zijn (van zand tot zware klei) en dit zowel in verticale als in horizontale richting.

Arenosols

Dit zijn erg zandige bodems, over minstens 1 m diepte, met een beperkte profielontwikkeling. Arenosols vormen zowel de kustduinen alsook de binnenlandse stuifduinen en zandvlaktes van de zandstreek en de Kempen en zijn verspreid over 5% van het Vlaamse gewest. Plaatselijk zijn deze bodems ook gevormd in opduikingen van zandformaties uit het Tertiair. Op de bodemkaart van België zijn deze bodems aangeduid met textuurklasse Z.. of met het symbool X, en met profielontwikkeling ..p, ..b, ..c of ..f.

Cambisols

Cambisols zijn bodems met een beginnende profielontwikkeling en hebben ofwel:
- onder de ploeglaag een niet-zandige horizont van minstens 15 cm die een duidelijke bodemstructuur heeft en/of die van kleur verschilt met de omgevende horizonten, of
- antropogene oppervlaktehorizonten die samen minder dan 50 cm dik zijn.

Luvisols

Het zijn over het algemeen leem (A..) of zandleem (L.., P..) bodems met een aanrijkingshorizont van klei binnen de eerste meter onder het maaiveld. Luvisols hebben een hogere basenverzadiging (BS ≥ 50 %) en komen voor onder oud akkerland. Regenwormen zijn er vaak erg talrijk

Alisols

Het zijn over het algemeen leem (A..) of zandleem (L.., P..) bodems met een aanrijkingshorizont van klei binnen de eerste meter onder het maaiveld. Alisols zijn erg zure bodems,
met een lage basenverzadiging (BS < 50 %); deze bodems komen eerder voor onder bos. In zure alisols komen nauwelijks regenwormen voor, in tegenstelling tot Luvisols. Alisols komen heel weinig voor (slechts 1 km²) en nog het meest in de weidestreek te Voeren.

Retisols

Retisols zijn over het algemeen leem of zandleembodems met een aanrijkingshorizont van klei binnen de eerste meter onder het maaiveld. Kenmerkend is dat deze kleirijke horizont doorkruist wordt door een polygonaal patroon van gebleekte, witachtige tongen (Foto 8a) of van een dergelijk “netwerk”. Water sijpelt preferentieel in deze tongen en wortels groeien hier langs naar grotere diepte.

Umbrisols

Umbrisols zijn gronden met een donkere oppervlaktehorizont van meer dan 20 cm dik, die rijk is aan organische stof (≥ 0.6 % OC) en maar in tegenstelling tot Phaeozems met een lage basenverzadiging (BS < 50 %). In het Vlaamse Gewest zijn ze verspreid over 1,6%. Ze zijn het meest frequent in slecht gedraineerde valleibodems van de Kempen en het Hageland onder weide of broekbossen, en vaak in de nabijheid van Histosols.

Phaeozems

Phaeozems zijn gronden met een donkere oppervlaktehorizont van meer dan 20 cm dik, die rijk is aan organische stof (≥ 0.6 % OC) en met een hoge basenverzadiging (BS ≥ 50 %). In het Vlaamse Gewest komen deze bodems, verspreid over 2,6%, vaak voor in slecht gedraineerde delen van alluviale valleien en worden dikwijls gebruikt voor populierenaanplanting of weiden.

Gleysols

Dit zijn zeer slecht gedraineerde bodems met een permanente grondwatertafel.