Comment estimer la lumière dans le sousbois forestier à partir des caractéristiques dendrométriques des peuplements?

Dit artikel onderzoekt of de hoeveelheid licht in de onderetage kan gemeten worden a.d.h.v. van dendrometrische relaties. Zo is het bestandsgrondvlak G (in m²/ha) een significante factor, althans in geval van homogene, gelijkjarige en gelijkvormige bestanden.

Le climat lumineux en forêt et quelques outils d'estimation

In het bos is de factor "licht" een erg variabel gegeven, zowel in tijd als in ruimte. Nochtans is een schatting ervan belangrijk voor praktisch elke bosontwikkelingsfase.

50, 500 regel

Om inteelt op korte termijn te vermijden moet de effectieve populatiegrootte > 50. Om een soort op lange termijn te laten overleven (en dus instaat is zich aan te passen aan de omgeving) is volgens de populatiegentica een effectieve populatiegrootte nodig van 500. Let op de werkelijke populatiegrootte (vaak afgekort als N) is vaak 10 maal groter dan de effectieve populatiegrootte (afgekort als Ne). Dit wil zeggen dat er voor overleving op lange termijn vaak minstens 5000 individuen nodig zijn van een soort. Dit kan natuurlijk ook in een metapopulatiemodel zijn. Deze theorie houdt enkel rekening met genetische aspecten en niet met ziektes of andere catastroven waardoor een populatie kan uitsterven.

Bosdecreet

Juridische regels worden vastgelegd in wetten. Daarin legt het parlement uit wat mag en niet mag. Een Vlaamse wet wordt een decreet genoemd. Alle regels met betrekking tot bossen en bosbeheer zijn vastgelegd in het Bosdecreet. Het Bosdecreet werd voor het eerst goedgekeurd in 1990. Sindsdien is het al een paar keer gewijzigd. De basisprincipes zoals bosbehoud (zie compensatieplicht), bosuitbreiding en multifunctioneel bosgebruik (zie multifunctionaliteit) bleven behouden.

Natuurdecreet

Door middel van het Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, zoals het natuurdecreet of het decreet natuurbehoud officieel heet, legt het Vlaamse Parlement de wetten en regels vast die betrekking hebben op de Vlaamse natuur. De basisdoelstellingen van het decreet zijn de bescherming, de ontwikkeling, het herstel en het beheer van de natuur. De handhaving van een minimale milieukwaliteit en de bewustmaking van de bevolking zijn eveneens doelstellingen die zijn opgenomen in dit decreet.

Structuurindicator

Een structuurindicator is een type indicatorsoort waarvan het voorkomen wijst op bepaalde structuurkenmerken en daarmee samenhangende ecologische processen. Spechten kunnen bijvoorbeeld een indicator zijn voor de aanwezigheid van dood hout en afbraakprocessen.

Omvormingsbeheer

Bij omvormingsbeheer ook wel ontwikkelingsbeheer genoemd gaat de natuurbeheerder een natuurtype omvormen naar een ander meer gewenst natuurtype.

Onderhoudsbeheer

Bij onderoudsbeheer gaat de natuurbeheerder het aanwezige natuurtype zo beheren dat dit natuurtype blijft bestaan. Bijvoorbeeld het onderhoudsbeheer van vrij voedselrijk dotterbloemgrasland is 2 keer maaien per jaar en afvoeren. Eerste maal maaien eind juli begin augutus, een 2de maal eind september begin oktober. Het kan zijn dat een 2de keer maaien niet nodig is of dat kan ook met nabegrazing.

Natuurbos

De term natuurbos verwijst naar bossen die vroeger werden beheerd maar die intussen al lange tijd (bijvoorbeeld meer dan 100 jaar) met rust worden geladen. Er wordt met andere woorden een nulbeheer gevoerd en de natuur kan gewoon haar gang gaan.

Natuurinrichting

Natuurinrichting wordt sinds 1998 door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en ANB toegepast om gebieden zo goed mogelijk in te richten in functie van de natuur. Het is de bedoeling om door actief in te grijpen betere omstandigheden te creëren voor de ontwikkeling van de natuur in gebieden die daarvoor aangewezen zijn. Natuurinrichting kan op verschillende plaatsen aangewezen zijn om een geschikt milieu te laten ontstaan voor de flora en de fauna. De maatregelen en inrichtingswerken kunnen zowel bedoeld zijn om de waardevolle natuur die er is te kunnen behouden als om een geschikt milieu te laten ontstaan voor de fauna en de flora op plaatsen waar momenteel geen waardevolle natuur aanwezig is.