Antropogeen

Van menselijke oorsprong, door de mens gemaakt of teweeggebracht

Amfibisch

Soorten die leven op zowel land als in water worden amfibisch genoemd.

Aftakelingsfase

De aftakelingsfase is het stadium van een bosbestand waarin meer hout afsterft dan er nieuw bijgroeit met als resulaat veel staand en liggend dood hout in het bos. De aftakelingsfase wordt ook wel vervalfase genoemd. Uiteraard kan ook een individuele boom in de aftakelingsfase zijn.

Ademwortels

Ademwortels zijn wortels die in plaats van naar beneden, naar boven groeien. Ze steken uit de grond en bevatten ademporiën en luchtkanalen. Ze komen vooral voor bij boomsoorten die in moerassen of regelmatig overstroomde gebieden groeien. Door het voortdurende zuurstofgebrek, zouden de wortels anders afsterven. Enkele uitheemse voorbeelden zijn mangrovesoorten en moerascipres. Synomiemen zijn kniewortels, pneumatoforen en pneumatorhizieën

Agestochorie

Verbreiding van diasporen (Zaden, sporen, plantendelen,...) door middel van de mens en meer specifiek voertuigen. Met name in het natuurbeheer is het een gekend verschijnsel dat plantenzaden kunnen meereizen met maaimachines, maar ook langs spoorwegbermen valt op dat cultuurvolgers zich snel kunnen uitbreiden door met treinen mee te reizen.

Aërohygrofytisch

Levend in een omstandigheid met permanent hoge luchtvochtigheid

Adsorptie

Als bepaalde stoffen die opgelost zijn (in een gas of vloeistof) selectief worden vastgehouden door een vaste stof wordt dat adsorptie genoemd.

Adaptatie

De aanpassing van een organisme aan zijn omgeving.

Aarsgat, eersgat

Deel van de boom dat zich onder de grond bevindt en dat vroeger werd uitgegraven, bijvoorbeeld bij een gebrek aan brandhout.

Absorptie

De opname van stoffen of energie zoals water, voedingsstoffen, licht,...