Men spreekt van een ringsoort als uit een soort een hele reeks ondersoorten ontstaan die zich onderling kunnen voortplanten, maar waarvan de uiteinden van de keten dat niet meer kunnen, en dus eigenlijk als aparte soorten moeten worden aanzien. De opeenvolgende ontwikkeling van de ondersoorten strekt zich vaak over grote afstand uit, en het uiteindelijke 'product' van die ontwikkeling komt terug voor in de buurt van waar het allemaal begon, zodat het hele proces ongeveer de vorm van een lus of een ring heeft.