Schuurschade is een vorm van wildschade die ontstaat als herten of wilde zwijnen met het lijf tegen een boom aanschuren. De schors van dergelijke schuur- of wrijfbomen kan geheel worden weggeschuurd en er ontstaat een min of meer gepolijst vlak.

Slagschade is een vorm van wildschade die ontstaat als een edelhert in de bronsttijd met zijn gewei tegen bomen slaat om te imponeren (ze vallen ze als het ware aan).

Schilschade is veelal de meest ernstige vorm van wildschade. Door het plaatselijk afvreten of losscheuren van de schors worden verwondingen veroorzaakt.

Veegschade is wildschade die ontstaat doordat mannetjesherten en –reebokken met hun gewei tegen jonge, buigzame bomen met laaghangende takken schuren.

Vraatschade is wildschade die veroorzaakt wordt door het eten van blad, naalden, takken en knoppen van bomen. Dit kan leiden tot een groeivermindering en bij zaailingen en zelfs jonge bomen tot het afsterven ervan.

Er zijn allerlei biologische afweermiddelen op de markt om vraatschade te voorkomen en regelmatig worden nieuwe middelen geïntroduceerd.
Biologische middelen kunnen bepaalde delen van de boom beschermen (eindknopbescherming) of kunnen de hele boom beschermen door bijvoorbeeld een afschrikkende geur.

Papieren schilderstape, net onder de eindknop bevestigd, wordt soms gebruikt om de eindknop te beschermen tegen vraat.

Eindknopmachetten (cactusknijpers) zijn kunststof knijpers met uitsteeksels die net onder de eindknop van een boom worden vastgeknepen.

De zogenaamde ijzeren boom is samengesteld uit samengelaste metalen staafjes. De basis wordt gevormd door één verticale, lange staaf waarop afstaande, kortere staafjes staan.