Inheemse standplaatsgeschikte boom- en struiksoorten

Inheemse en standplaatsgeschikte boom- en struiksoorten zijn soorten die van nature thuishoren in bepaalde bostypes. Afhankelijk van het natuurstreefbeeld zijn dit andere soorten. De soortenlijst bij de natuurstreefbeelden bos is samengesteld op basis van de LSVI-tabellen. Bij aanplant in een natuurstreefbeeld kies je voor inheemse en standplaatsgeschikte boomsoorten.

Zoogdieren in Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Mercelis, S. & et al, Z Natuurpunt Studie en JNM

Maaitijdstip van grasland in het Vlaamse natuurbeheer

Natuurbeheerders wensen de graslandbiodiversiteit te behouden of uit te breiden. Hiervoor is echter een graslandbeheer nodig dat meestal uit begrazen of maaien met afvoer bestaat.

ANB Eksterheide Beerse

Natuurmaaisel : tussen veevoer en afval

In het kader van het interregproject GrasGoed werden eveneens analyses van natuurmaaisel uitgevoerd, onder andere op energiewaarde (VEM), eiwit (DVE), ruwe as en gehalte aan droge stof. Het is duidelijk dat heel wat natuurmaaisel niet de kwaliteit van veevoeder haalt.

Karakteristieke (fauna) soort

Karakteristieke diersoorten zijn soorten die vooral, maar niet exclusief voorkomen in een habitattype of natuurstreefbeeld. Het zijn soorten die zich in het habitattype of natuurstreefbeeld voortplanten. Ander gebruik zoals voedsel verzamelen, dekking en overwinteren wordt buiten beschouwing gelaten. Ze moeten óók een indicator zijn voor een goede ontwikkeling van het habitattype of natuurstreefbeeld. Het mogen dus geen triviale soorten zijn die niets zeggen over de habitatkwaliteit.

Constante soort (fauna) en indicator goede biotiek.

Diersoorten die in de meestal in het habitattype of natuurstreefbeeld aanwezig zijn, maar niet beperkt zijn tot het habitattype of natuurstreefbeeld. Deze soorten zijn een indicator van een goede een goede biotische structuur (Cab) van het habitattype / natuurstreefbeeld. Deze soorten geven een indicatie van bijvoorbeeld de bodemeigenschappen of hydrologie, de minimumoppervlakte, de horizontale en verticale vegetatiestructuur of de trofische niveaus. Enkel soorten die zich in het betreffende habitattype / natuurstreefbeeld voortplanten komen in aanmerking.