Habitatboomgroepen

Het clusteren van dood hout in habitatboomgroepen levert verouderingseilanden op, die als stapstenen dienen tussen refugia. Tevens vergemakkelijkt het concentreren van dood hout de bosexploitatie. Als richtlijn geldt dat er per 3 hectare, 1 habitatboomgroep wordt aangewezen. De habitatboomgroepen staan dan gemiddeld op 170 meter afstand van elkaar. Bij de selectie is ruimtelijke verdeling wel ondergeschikt aan de kwaliteit; het beter is om aan te sluiten bij de bestaande habitatstructuren.

Bosrefugia

Een bosrefugium is een stuk bos tussen de 1 en 3 hectare groot, waar geen beheer plaatsvindt. Samen vormen de refugia in een bos de basis van het habitatnetwerk. Deze worden definitief aangewezen.

Indicator van een goede toestand

Indicatoren van een goede toestand van natuurstreefbeelden en Natura-2000 habitats duiden op goed ontwikkeld biotoop. Bij Natura-2000 habitats worden hiervoor LSVI-sleutelsoorten gebruikt. Bij andere biotoopindelingen zoals de regionaal belangrijke biotopen (rbb's) gebruiken we kenmerkende soorten. Daarom dat we deze samen benomen met de term 'indicatoren voor een goede toestand'.

LSVI-sleutelsoorten en kenmerkende soorten zijn bijna hetzelfde, er is wel een subtiel verschil. LSVI-sleutelsoorten zijn bepaald om de toestand van een habitat na te gaan. Kenmerkende soorten zijn bepaald om een type te herkennen. Maar vermits kenmerkende soorten zeer typisch moeten zijn voor een bepaald biotoop duidt hun aanwezigheid vaak ook op een goede toestand.