De verzameling van alle op de grond gevallen bladeren, naalden, takken, twijgen, knoppen, knopschubben, bloeiwijzes, vruchten, vruchtschalen, kegels en zaden van een boom.
Meestal vlakke korst waarin of waarop zich bij zakjeszwammen de peritheciën kunnen ontwikkelen. Kan ook soms de vorm aannemen van een steriele viltig-harige hyfenmat.
Type witrot waarbij de houtstof (lignine) wordt gemodificeerd en waarbij de celstof (cellulose) in eerste instantie onaangetast blijft, maar later ook volledig afgebroken wordt.