Hengel is een lage tot middelhoge, donkergroene plant die bloeit vanaf eind mei, met boogvormig opstijgende takken en een licht vooroverbuigende top. Ze groeit in zure, voedselarme bodems in loofbossen, lanen, en heidevegetaties, vaak samen met houtige planten zoals Zomereik en Berken. Hengel parasiteert op houtige planten, niet op gras, en is een voedselplant voor onder andere de Bosparelmoervlinder. Haar zaden kiemen trapsgewijs, met eerst wortelgroei in de herfst en stengelgroei na een koudeperiode in de winter.
Het Eurosiberische areaal van hengel loopt van West-Europa tot West-Siberië. In het noorden vallen enkel IJsland, de Faeröereilanden en de meest arctische gebieden van Rusland buiten het areaal. In Zuid-Europa ontbreekt de soort nagenoeg volledig. Ook in de steppegebieden van Oost-Europa komt hengel niet voor. In België is de soort het talrijkst in de regio’s met zure bodems.
In Vlaanderen is hengel globaal vrij algemeen, vooral in de Kempen. Daarbuiten is de soort in hoofdzaak te vinden in de oude veldgebieden van Oost- en West-Vlaanderen (vooral Bulskamp- en Maldegemveld) en mondjesmaat ook in de bossen van de Zandleem- en Leemstreek. Vooral op leem is de soort gedurende de laatste decennia sterk achteruitgegaan. De zogenaamd 'nieuwe' vindplaatsen van de tweede karteringsperiode zijn vrijwel zeker het gevolg van een meer doorgedreven inventarisatie. In de negentiende en twintigste eeuw was hengel zeker plaatselijk algemeen in de drogere bosgebieden op zure leem- en zandleembodems, want de soort werd toen in de flora's nog als zeer algemeen opgegeven. De drastische achteruitgang valt voornamelijk te verklaren door het sterk gewijzigde bosbeheer (van hakhout- en middelhoutbeheer naar hooghout) en door de vermesting van de bosranden.
Hengel is een lage tot middelhoge, meestal vertakte en in contour min of meer bolvormige, grotendeels donkergroene voorzomer- en zomerbloeier, die meestal in de laatste week van mei begint te bloeien. Ze heeft vaak boogvormig opstijgende zijtakken en een iets vooroverbuigende top; dit overhangen is waarschijnlijk de oorsprong van de naam 'Hengel'. De eigenlijke stengelbladeren (onder de bloeiwijze) zijn gaafrandig en langwerpig-eirond tot lancetvormig. De meeste schutbladen hebben aan de voet enkele grove, smal-driehoekige, afstaande tanden; de onderste schutbladen zijn meestal gaafrandig. De bloeiwijze doet denken aan Glidkruid (Scutellaria): de bloemen staan zij aan zij, zijn iets naar beneden gericht en vormen samen een ijle, eenzijdige tros. De kelktanden zijn veel korter dan de kroonbuis. De kroon is van buiten geelachtig wit, van binnen bleekgeel, en gemaskerd door de dooiergele welvingen van de onderlip. Soms is de hele kroon donkerder geel of vertoont ze paarsrode tinten.
Hengel komt voor in Europa, met uitzondering van het zuidoosten, en verder oostwaarts tot in Midden-Siberië. In Nederland is ze plaatselijk vrij algemeen in de pleistocene zandstreken, maar ze komt vrijwel niet voor in hoogveengebieden. Daarnaast heeft ze een klein aantal vindplaatsen in de Hollandse duinen. Hengel groeit in niet te dichte loofbossen op zure, min of meer voedselarme, droge tot matig vochthoudende zand- en leemgrond, en ook in lanen, beschaduwde bermen, schrale graslanden en heidevegetaties. Ze is een kalkmijdende plant en komt in Zuid-Limburg alleen voor op kalkarme afzettingen op het plateau en langs de rand daarvan. Ze staat vaak tussen gras, vooral tussen Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), hoewel ze niet op gras parasiteert; alleen houtige planten worden als gastheer gebruikt. In Nederland zijn Zomereik (Quercus robur) en Berken (Betula spp.) favoriet, maar ook andere soorten kunnen als gastheer dienen. Bosbessen (Vaccinium spp.) worden regelmatig geparasiteerd, maar andere leden van de Heidefamilie niet.
De kieming van Hengel verloopt trapsgewijs: in de herfst, bij temperaturen onder 15 °C, ontspruit een kiemworteltje. De kiemplant ontwikkelt eerst een wortelstelsel, gebruikmakend van het reservevoedsel in het zaad, omdat de wortels van een houtige gastheer meestal dieper liggen dan die van een kruidachtige plant. Voor verdere opwaartse groei is een koudeperiode nodig; pas aan het eind van de winter begint de stengel te groeien en komt de plant boven de grond.
Hengel is een voedselplant voor de Bosparelmoervlinder (Mellicta athalia), de spanner Eupithecia plumbeolata en de wants Sehirus biguttatus. De Bosparelmoervlinder was vroeger verspreid over een groot deel van de pleistocene streken, maar is nu bijna beperkt tot de Veluwe en één plek in Midden-Drenthe. Hij vliegt langs bosranden en op open, grazige plekken in bossen. Door het verdwijnen van geschikte biotopen is deze vlinder in het hele Noordwest-Europese laagland sterk bedreigd geraakt. De rups van Eupithecia plumbeolata leeft op de bladeren van Hengel, terwijl Sehirus biguttatus zich onder de planten ophoudt en zich vaak ingraaft om aan de wortels te zuigen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Hengel groeit voornamelijk in bossen met een open structuur op zure, zandige en in mindere mate ook op zure, lemige bodems. Een enkele keer staat deze kalkmijdende soort op een oppervlakkig verzuurde kalkhoudende bodem. Ze gedijt het best op stikstofarme en redelijk voedselarme, droge of matig vochthoudende gronden met een eerder slecht verterende strooisellaag. Binnen het bos staat de soort vooral op open plekken, bospaden, kapvlakten en bosranden. Het is een echte zoomplant, die voornamelijk gevonden wordt op de grens van bos en grasland, bos en heide, of vergelijkbare vegetaties met een wastine-karakter. De soort staat vooral in oud bos en in oude houtige lijnvormige structuren. Buiten het bos wordt ze geregeld aangetroffen in dreven, in (houtige) bermen en in droge heiden of heideachtige vegetaties. Hengel is een halfparasiet die op de wortels groeit van voornamelijk soorten uit de beuken- en de berkenfamilie, zoals zomereik en de beide berken. Elders schijnt de soort dan weer vooral de wortels van bosbessen te verkiezen. De zaden worden onder andere door mieren verbreid.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.