De Herik is een middelhoge, ruw behaarde, vertakte, eenjarige plant die bijna het hele zomerhalfjaar in bloei te vinden is. De onderste bladeren zijn meestal liervormig, de bovenste smal en ongedeeld. De bladtanden lopen uit in een wit puntje. De plant bloeit vooral in de voorzomer rijk en wordt druk door bijen bezocht. Vroeger was de Herik vooral een onkruid tussen zomergranen, bieten en andere niet overwinterende landbouwgewassen. Net als de Knopherik heeft hij zaad dat vele jaren zijn kiemkracht behoudt, als het ondergeploegd wordt.
Herik was oorspronkelijk vermoedelijk beperkt tot het Middellandse- Zeegebied. Onder invloed van de mens heeft de soort haar areaal sterk uitgebreid, waardoor ze vandaag in Europa alleen ontbreekt in enkele grensgebieden: het westelijke deel van het Iberisch schiereiland, Noord-Scandinavië en het noorden en zuidoosten van Rusland. Verder heeft ze een verbrokkeld areaal in Zuidwest- en Centraal-Azië en worden op grote schaal ingeburgerde populaties gevonden in onder meer Noord- en Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland. In Wallonië is herik een algemeen verspreide soort die alleen in de Hoge Ardennen wat zeldzamer is.
De onderdrukking van herik als akkeronkruid heeft het globale verspreidingsbeeld nauwelijks aangetast. Integendeel, het is in Vlaanderen een zeer algemene soort geworden. De achteruitgang in akkers wist de soort in de voorbije decennia te compenseren door zich te manifesteren als een vaak zeer 'mobiele' soort: op geschikte plaatsen duikt ze gemakkelijk massaal op, waarna ze spoedig op kleine restpopulaties terugvalt. Dikwijls is herik kortstondig een van de dominante soorten op plaatsen waar de bodem recentelijk grondig werd omgewoeld. Ook in regio's die globaal gekenmerkt worden door minder geschikte, zure bodems, zoals de Kempen en Zandig Vlaanderen (van Torhout over het Meetjesland tot het Land van Waas) vindt de soort nu zonder problemen de nodige plekjes om te groeien. Ten opzichte van de eerste kartering betekent dat dat de meeste lege plekken tijdens de tweede kartering grotendeels opgevuld werden: een effect van de regelmaat waarmee in Vlaanderen voortdurend op grote schaal grondverzet plaatsgrijpt?
De Herik is een middelhoge, ruw behaarde, vertakte, eenjarige plant die bijna het hele zomerhalfjaar in bloei te vinden is. De onderste bladeren zijn meestal liervormig, de bovenste smal en ongedeeld. De bladtanden lopen uit in een wit puntje. De plant bloeit vooral in de voorzomer rijk en wordt druk door bijen bezocht. Zij zien de kroonbladen ultraviolet gekleurd (net als die van de Zandkool). Alleen als er geen kruisbestuiving heeft plaatsgevonden, bestuiven de bloemen zichzelf. Van de hauwen neemt de snavel een-derde tot de helft in beslag. Hij is afgeplat vierkantig, dus op doorsnede ruitvormig. Hij valt samen met een van beide hauwkleppen af.
De Herik is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Als cultuurvolger is hij een kosmopoliet van de gematigde streken geworden. In Nederland komt hij algemeen voor op voedselrijke gronden als klei en löss; in de zandstreken treedt hij meer verspreid op.
Vroeger was de Herik vooral een onkruid tussen zomergranen, bieten en andere niet overwinterende landbouwgewassen. Net als de Knopherik heeft hij zaad dat vele jaren zijn kiemkracht behoudt, als het ondergeploegd wordt. Anders dan de Knopherik is de Herik bijzonder gevoelig voor zure oplossingen. Daardoor kan hij niet op zure grond groeien. Ook gaat hij te gronde als zure onkruidbestrijdingsmiddelen of dito kunstmestsoorten worden gebruikt. Als gevolg van een en ander komen we de Herik, ooit een van de hardnekkigste akkeronkruiden, tegenwoordig tamelijk weinig in akkers tegen. Wel staat hij nu vaak massaal in bermen van pas aangelegde dijken en wegen in kleigebieden. Vaak groeit hij samen met Gewone klaproos (Papaver rhoeas), Echte kamille (Matricaria recutita) en Witte krodde. Bij het sluiten van de grasmat verdwijnen deze akkerplanten uit de berm.
De betekenis van de naam Herik is onbekend. Voor vee en vogels is de plant min of meer vergiftig. Toch kan hij gekookt als groente worden gegeten en van het zaad kan mosterd (van matige kwaliteit) worden gemaakt.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1987 (deel 2).
Voor de komst van chemische bestrijdingsmiddelen vooral een geducht onkruid op bouwland, manifesteert herik zich vandaag, als een gevolg van moderne methoden van onkruidbestrijding, in de eerste plaats als een pionier in allerlei andere voedselrijke milieus in zowel het landelijke als het verstedelijkte landschap. Het is een soort van vochtige, voedselrijke, kalkhoudende, lichtrijke, open plekken. Omdat de zaden in de grond tientallen jaren hun kiemkracht kunnen behouden, beschikt herik over uitstekende troeven om snel en massaal op te duiken na grondverzet, bijvoorbeeld op hopen aarde op bouwwerven of stortterreinen, op braakland, langs de oevers van waterlopen en in vergraven of nieuw aangelegde wegbermen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.