Van nature komt kleverige ogentroost voor in het Middellandse- Zeegebied, noordwaarts tot onder meer Groot-Brittannië. Ook in Vlaanderen zou de soort volgens sommige bronnen inheems zijn, hoewel dat zeer onwaarschijnlijk is. Ze wordt bij ons hoofdzakelijk aangevoerd met graszaad. Op haar belangrijkste groeiplaatsen is ze hoogstwaarschijnlijk aangevoerd door militaire activiteiten.
Kleverige ogentroost is uiterst zeldzaam in Vlaanderen. Slechts op twee militaire domeinen (Houthulst en Zedelgem) in West-Vlaanderen zijn permanente populaties aanwezig.
Kleverige ogentroost is een lage, soms middelhoge, gelig groene, geheel met klierharen bezette, eenjarige voorzomer- en zomerbloeier. De langwerpige, gezaagde bladeren staan kruisgewijs (vrijwel) tegenover elkaar, evenals de schutbladen, die in vorm en grootte met de overige bladeren overeenkomen. De vrij grote bloemen staan in trossen. Ze hebben een klokvormige, vierspletige kelk en een tweelippige, van binnen helder citroengele, van buiten door beharing doffere bloemkroon. De gewelfde bovenlip is aanzienlijk korter dan de onderlip, die uit drie even grote, spatelvormige slippen bestaat. Evenals de bovenlip vertoont ook de onderlip een welving; de bloem is echter niet gemaskerd. De sigaarvormige, spitse doosvrucht steekt juist buiten de kelk uit. De zaden zijn maar weinig groter dan die van Bremrapen, maar juist groot genoeg om op eigen kracht te kiemen.
Kleverige ogentroost komt voor in het Middellandse-Zeegebied en West-Europa, noordwaarts tot Zuid- en Oost-Engeland. In Nederland verscheen hij voor het eerst in 1933 en wel op drie ver uiteen gelegen plaatsen. Zijn komst wordt deels aan invoering met graszaad toegeschreven, maar spontane areaalvergroting speelt ook zeker een rol: het fijne zaad wordt gemakkelijk door de wind verspreid. In elk geval treedt Kleverige ogentroost de laatste halve eeuw gaandeweg frequenter op, zij het in sterk wisselende aantallen, wat aan de onbestendigheid van zijn biotoop is toe te schrijven. De voornaamste steunpunten van zijn voorkomen waren achtereenvolgens de Wieringermeerpolder, de omgeving van Amsterdam, en de zandplaten in Grevelingen en Veerse Meer. Elders is de plant op enige verspreide vindplaatsen aangetroffen.
Kleverige ogentroost is een halfparasiet van pioniervegetaties met een ijle grasmat op kalkhoudende, vochtige, zandige, humusarme grond. Door de geringe voedselreserve in het zaad slaagt de kieming alleen als het kiemworteltje spoedig contact met een gastheerwortel kan maken en zich niet eerst door een strooiselpakket heen moet werken; vandaar de binding van de plant aan spaarzaam begroeid terrein. Veelal staat Kleverige ogentroost in terreinen met een zoute voorgeschiedenis, waar door toedoen van de mens snelle verzoeting is opgetreden. Zo verschijnt hij op drooggevallen zandplaten in voormalige zeearmen, op zandige terreinen in jonge droogmakerijen en op opgespoten zandvlakten. Begeleiders zijn onder meer Fioringras (Agrostis stolonifera), Rood zwenkgras (Festuca rubra) en Veldbeemdgras (Poa pratensis) - die op zulke terreinen ook wel worden ingezaaid - en verder ijl groeiend Riet (Phragmites australis), Duizendguldenkruiden (Centaurium spp.), Getande weegbree (Plantago major subsp. pleiosperma), Viltige basterdwederik (Epilobium parviflorum), Klein streepzaad (Crepis capillaris) en Zulte (Aster tripolium), in latere ontwikkelingsstadia soms Rietorchis (Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa) of andere Orchideeën. Naarmate de vegetatie zich sluit, verdwijnt Kleverige ogentroost weer.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Kleverige ogentroost kent in Vlaanderen haar optimum in eerder schrale, iets vochtige, zwak zure graslanden. De soort kan echter ook op kalkrijk zand gevonden worden. Bij verruiging wordt ze wellicht vlug weggeconcurreerd door sterkere inheemse soorten. Op haar weinige permanente groeiplaatsen in Vlaanderen wordt haar voortbestaan voornamelijk gewaarborgd door een strikt maaibeheer (in het kader van brandpreventie rond munitiedepots). Daarnaast wordt kleverige ogentroost steeds vaker aangetroffen in ingezaaide percelen of op opgespoten terreinen. In die gevallen houden de populaties vaak niet lang stand.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.