Noords walstro

Noords walstro (Galium boreale) is een middelhoge zomerbloeier. Het onderscheidt zich van andere inheemse Galium-soorten doordat de bladeren drie forse, parallelle nerven vertonen. Ze staan in kransen van vier, en hebben een stompe top en een omgerolde rand. Noords walstro is een plant van de koudere en koel-gematigde zone van het noordelijk halfrond, die in de zuidelijke helft van Europa in hoofdzaak in gebergten voorkomt en in de Noordwest-Europese laagvlakte grotendeels ontbreekt. In Nederland is het vroeger aangetroffen in heuvelgebieden nabij de oostgrens, waar het op de grens van heide en bosjes op leem stond. De groeiplaats bij Nijmegen, gelegen boven restanten van een Romeinse nederzetting in het heidegebied, is door bebossing en/of opgravingswerk verloren gegaan. Hier werd Noords walstro vergezeld door een keur van bijzondere zoomplanten, waaronder Zaagblad (Serratula tinctoria) en Prachtklokje (Campanula persicifolia). Bij Oldenzaal is het in een spoorweginsnijding gevonden; ook uit deze omgeving zijn diverse andere zeldzame zoomplanten bekend. Meer recent is de plant bekend uit een hooiweide in het zoetwatergetijdengebied. De bodem is hier vochtige, kalkhoudende rivierklei, die 's winters onder water staat. De welige en bloemrijke vegetatie bevat veel Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) en verder onder meer Weidekervel (Silaum silaus), Trosdravik (Bromus racemosus), Groot streepzaad (Crepis biennis) en Geel walstro. In 1980 was Noords walstro met drie groepen planten aanwezig, maar of het er nu nog voorkomt, is onzeker.

© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)