Het Prachtklokje is een middelhoge tot hoge, vrijwel onbehaarde, overblijvende plant, die omstreeks het begin van de zomer bloeit. De leerachtige bladeren zijn zwak gekarteld, met een omgerolde rand. De klokvormige, hemelsblauwe bloemen staan schuin omhoog op vrij lange stelen, in ijle trossen. Prachtklokje is een zoomplant van droge krijt- en leemgrond en staat op lichte, rotsachtige plekken in hellingbossen.
Prachtklokje heeft een Centraal- en Oost-Europees areaal dat zich oostwaarts uitstrekt tot de Oeral. In België is het pracht- klokje vrij zeldzaam tot zeldzaam ten zuiden van Samber en Maas en zeer zeldzaam in het Brabantse district (Leemstreek).
Vlaanderen ligt aan de rand van het verspreidingsareaal. In Vlaanderen is prachtklokje zeer zeldzaam. Waarschijnlijk is de plant maar op één plaats inheems (Caestert, Sint-Pietersberg). In de periode 1939-1971 zijn er twee opgaven (uurhokken) in de Leemstreek. Na 1971 gaat het over 35 kilometerhokken. In vrijwel alle gevallen, op de Sint-Pietersberg na, betreft het vondsten in wegranden, nabij tuinen, langs kaaien enzovoort. Het zijn met andere woorden uit cultuur verwilderde klokjes. Als men enkel rekening houdt met de inheemse populaties moet men prachtklokje als een bedreigde soort beschouwen.
Het Prachtklokje is een middelhoge tot hoge, vrijwel onbehaarde, overblijvende plant, die omstreeks het begin van de zomer bloeit. De bladeren zijn iets leerachtig, zwak gekarteld of gezaagd tot vrijwel gaafrandig, met iets omgerolde rand; de onderste zijn smal spatelvormig en aan de voet in een steel versmald, de bovenste zijn lijnlancetvormig en zittend. De bloemen staan schuin omhoog op vrij lange stelen, in ijle, armbloemige trossen met kleine schutbladen. Ze hebben afstaande, smal driehoekig-lancetvormige kelkslippen en een wijd klokvormige bloemkroon met een middellijn van drie à vier centimeter en een hemelsblauwe kleur (gemiddeld iets lichter dan bij Grasklokje). De rechtopstaande, meestal onbehaarde doosvruchten openen zich met gaatjes nabij de top.
Prachtklokje komt voor in Europa met uitzondering van de westelijkste delen, en in aangrenzend West-Azië. In Nederland behoort het tot de zeldzaamste en meest bedreigde planten van onze wilde flora; op de weinige resterende groeiplaatsen staan nog slechts enkele exemplaren. Het meest nog komt Prachtklokje voor in Zuid-Limburg, waar het nu nog van vier terreinen bekend is. Groeiplaatsen rondom Nijmegen en aan de zuidelijke Veluwezoom zijn sinds lang verdwenen. Op zijn enige Twentse groeiplaats heeft het lang standgehouden, maar als het er nu nog voorkomt, staat het op het punt van verdwijnen. In de rest van het land is het alleen verwilderd aangetroffen. Prachtklokje is een zoomplant van droge krijt- en leemgrond. In Zuid-Limburg staat het op lichte, rotsachtige plekken in hellingbossen. Zoals veel zoomplanten van het krijtland is het op de meeste vroegere groeiplaatsen verdwenen als gevolg van het staken van de hakhoutcultuur. Waar Prachtklokje als wilde plant voorkomt, zijn steevast ook andere bijzondere soorten aan te treffen, waaronder in Zuid-Limburg Vingerzegge (Carex digitata) en Wilde akelei (Aquilegia vulgaris), in Twente Berghertshooi (Hypericum montanum) en Witte veldbies (Luzula luzuloides). Van de iets minder zeldzame begeleiders verdienen Muurhavikskruid (Hieracium murorum) en Geplooid laddermos (Eurhynchium striatum) vermelding. Op een van zijn vroegere Nijmeegse groeiplaatsen, aan de rand van eikenhakhout, stond het samen met Zaagblad (Serratula tinctoria) en Noords walstro (Galium boreale). Aan de Veluwezoom werd het vergezeld door Gewoon vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), dat daar als oorspronkelijk wilde soort eveneens verdwenen is. Het is dringend nodig dat de weinige overgebleven groeiplaatsen zodanig worden beheerd - namelijk als midden bos, waar af en toe gehakt wordt - dat ze levenskansen blijven bieden aan Prachtklokje en tal van andere zeldzame planten. Ook plekken waar de soort vroeger voorkwam, komen voor zo'n beheer in aanmerking, omdat bekend is dat een enkel exemplaar in diepe schaduw soms lang in kwijnende staat kan standhouden.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
De natuurlijke standplaatsen van prachtklokje zijn zonnige zomen of open plekken in bossen, op kalkhoudende, voedselarme en droge bodems. Vaak vindt men de plant ook op rotsachtige plekken. Ze bloeit in het licht of soms in halfschaduw. Prachtklokje wordt ook gekweekt als sierplant en wordt geregeld verwilderd aangetroffen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.