Spits fonteinkruid is een forse grasbladige plant, moeilijk te onderscheiden van Plat fonteinkruid zonder bloei. De afgeplatte, niet-gevleugelde stengels zijn sterk vertakt en kunnen witte, zwevende wortels hebben bij de stengelknopen. De bladeren hebben drie nerven, vezelstrengetjes en de bladtop is spits. De kort gesteelde aren zijn armbloemig en gaan tussen de bladeren schuil, met vaak slechts één nootje per bloem. Spits fonteinkruid is een pionier van weinig voedselrijke wateren.
Spits fonteinkruid is een Europese soort die vooral in Midden- Europa verspreid is. België ligt marginaal ten opzichte van het areaal. In België komt de soort nagenoeg uitsluitend in Vlaanderen voor. In Wallonië zijn er alleen enkele historische waarnemingen en de soort is er momenteel verdwenen (SAINTENOY- SIMON 1999).
In Vlaanderen is spits fonteinkruid zeer zeldzaam en mede door de negatieve trend is spits fonteinkruid te beschouwen als een bedreigde soort. Recente groeiplaatsen liggen vooral in de Kempen en minder in de Zand- en Zandleemstreek. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw was spits fonteinkruid veel talrijker (op basis van herbariumgegevens), vooral in de Kempen en langs de grote rivieren. De zeldzame waarnemingen in de eerste karteerperiode sluiten daar perfect bij aan. Waarnemingen uit de tweede karteerperiode situeren zich ook buiten het vroegere verspreidingsgebied, wat een gevolg is van de grotere aandacht voor waterrijke biotopen en waterplanten. Niettemin is er een grote terugval, vooral in de riviervalleien, vermoedelijk een gevolg van de vervuiling van het oppervlaktewater.
Spits fonteinkruid behoort tot de vrij forse grasbladige Fonteinkruiden en is zonder bloei niet steeds van Plat fonteinkruid te onderscheiden. De afgeplatte, tamelijk scherpkantige maar niet gevleugelde stengels zijn vaak vrij sterk vertakt. Aan knobbels bij de stengelknopen kan een witte, zwevende wortel ontspringen (dit is verder alleen van Paarbladig en Haarfonteinkruid bekend). De bladeren zijn tot vier millimeter breed. Ze hebben meestal drie nerven en vertonen daarnaast, in doorvallend licht gezien, vezelstrengetjes die sterk op nerven lijken. De bladtop is spits of toegespitst. De kort gesteelde aren gaan min of meer tussen de bladeren schuil. Ze zijn armbloemig en bij vruchtrijpheid ongeveer even lang als breed. Per bloem komt vaak maar één nootje tot ontwikkeling. Aan de voet hebben de nootjes doorgaans een duidelijke knobbel. Dikwijls blijft bloei achterwege. De plant oogt meestal slanker dan Plat fonteinkruid. Spits fonteinkruid komt voor in Oost- en Midden-Europa, westwaarts tot Zuidoost-Engeland. In Nederland is het vrij zeldzaam in Utrecht en aangrenzend Zuid- en Noord-Holland, in de oostelijke helft van Friesland en rondom de stad Groningen, zeldzaam in het gebied van de grote rivieren, elders zeer zeldzaam. Het ontbreekt in het Deltagebied en op de Waddeneilanden.
Spits fonteinkruid bewoont van de grasbladige Fonteinkruiden de minst voedselrijke wateren en is tevens de meest uitgesproken pionier. Karakteristiek voor zijn groeiplaatsen is het optreden van ijzerhoudend kwelwater, dat het fosfaat uit het water neerslaat. Het fosfaatgehalte van het water is dan ook zeer laag. Sulfaatrijk water wordt eveneens gemeden, en ook voor het stikstof- en het kaliumgehalte van het water worden op groeiplaatsen van deze soort gemiddeld lagere waarden gemeten dan voor de overige grasbladige soorten uit hetzelfde geslacht, al is het water niet als uitgesproken voedselarm te kwalificeren. Spits fonteinkruid groeit in zoete, ondiepe, ongeveer neutraal, matig carbonaatrijke, stilstaande of soms langzaam stromende wateren op uiteenlopende bodemsoorten. Het treedt vooral in sloten in weidegebieden op, zelden in grotere wateren. Met name is het te vinden in nieuw gegraven sloten, waar het enkele jaren uitbundig groeit en dan snel het veld ruimt, terwijl Smalle waterpest (Elodea nuttallii) en/of waterplanten met drijvende bladeren zoals Drijvend fonteinkruid de overhand krijgen. Of de spoedige verdwijning van Spits fonteinkruid in zo'n geval alleen aan concurrentie van andere vaatplanten is toe te schrijven, is onzeker. In het algemeen zal de voedselrijkdom van het water in de loop van de tijd toenemen, waardoor oudere sloten voor deze soort spoedig te voedselrijk worden. Soms raken de planten dan door algen overwoekerd. Als begeleiders kunnen diverse andere Fonteinkruiden, Waterviolier (Hottonia palustris), Brede waterpest (Elodea canadensis), Stijve waterranonkel (Ranunculus circinatus) en Holpijp (Equisetum fluviatile) optreden.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Spits fonteinkruid groeit in neutrale tot licht alkalische, matig ionenrijke (matig voedselrijk), harde, zwak stromende of stilstaande wateren die vrij uitgesproken van het bicarbonaattype zijn. De bodems zijn meestal modderig en organisch, zowel kleiig als zandig (maar niet lemig). Ondiepe drainagesloten, beken, diverse poelen in weidegebieden, turfgaten, (vis)vijvers en dergelijke zijn geschikte groeiplaatsen. Mogelijk is de soort (regionaal?) indicatief voor kwelplaatsen (SEGAL 1965).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.