De Zwarte toorts is een hoge plant met een stevige, rechtopstaande stengel en donkergroene, langwerpige bladeren. De bloemen zijn geel met een donkere honingklier en groeien in dichte, kaarsvormige bloeiwijzen. Ze bloeien in de zomer en trekken insecten aan voor bestuiving. De plant groeit op droge, zonnige plekken en kan goed om met een schrale bodem.
Zwarte toorts is een soort van gematigd Europa, oostelijk tot West-Siberië. In België is de soort algemeen in vrijwel geheel Wallonië.
In Vlaanderen is zwarte toorts globaal vrij algemeen. In het westen, waar de soort veel minder algemeen is, is ze nagenoeg beperkt tot braakliggende industrieterreinen en spoorwegterreinen. Zwarte toorts is in Vlaanderen duidelijk aan een opmars naar het westen bezig, voornamelijk langs spoorwegen.
Zwarte toorts is een middelhoge tot zeer hoge, een- of meerstengelige zomerbloeier met niet of spaarzaam vertakte bloeiwijzen. In tegenstelling tot de andere Toortsen is deze plant meestal overblijvend, doordat er voor het afsterven van de bloeistengel aan de stengelbasis winterknoppen worden gevormd. De bladeren zijn eirond, meestal toegespitst, vrij diep en ongelijk gekarteld, van boven spaarzaam behaard en donkergroen, van onder viltig, met een min of meer hartvormige voet en een (behalve bij de bovenste bladeren) vrij lange steel. De bloemen staan in losse kluwens en hebben een lichtgele of zelden witte, aan de voet purperrood gevlekte kroon met een middellijn van ongeveer twee centimeter. De meeldraden zijn onderling vrijwel gelijk van vorm en hebben een paars-wollige beharing, die in kleur een volmaakt contrast vormt met de bloemkroon. De helmknoppen zijn niervormig en de stempel is weinig dikker dan de stijl. De 'staartvormige' bloeiwijze is binnen twee weken uitgebloeid; na afmaaien brengt de plant tegen de herfst vaak nog nieuwe stengels tot bloei. Zij verspreidt een geur die lijkt op die van Helmkruid.
Zwarte toorts heeft het noordelijkste verspreidingsgebied van alle Toortsen en mijdt het gebied waar het geslacht zijn zwaartepunt heeft: Turkije. Het areaal strekt zich uit van Midden-Scandinavië, Midden-Engeland en de Pyreneeën tot in Centraal-Azië.
Zwarte toorts groeit over het algemeen in wat graziger, meer gesloten, stabielere vegetaties en op iets vochthoudendere en vaak ook kalkarmere grond dan andere Toortsen. Ze is in de eerste plaats een bermplant, die tussen het gras langs wegen, op zandige dijktaluds, in spoor- en kanaalbermen, aan de bovenrand van droge bermgreppels en in grasstroken langs akkers groeit. Vooral op rivierduinen komt zij ook tussen struweel en aan bosranden voor. Planten waarmee ze vaak samengroeit, zijn Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), Sint-Janskruid (Hypericum perforatum), Avondkoekoeksbloem (Silene pratensis) en Beemdkroon (Knautia arvensis).
Bloemknoppen van Zwarte toorts kunnen door de galmug Asphondylia verbasci worden veranderd in ambrosiagallen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Zwarte toorts is, zoals de meeste soorten van het geslacht, kenmerkend voor enigszins ruderale milieus. Met koningskaars heeft de soort gemeen dat ze, behalve op kalkhoudende bodems, ook wel op de zuurdere zandbodems aangetroffen wordt. De vooral oostelijke verspreiding in Vlaanderen is moeilijk door duidelijke milieukenmerken te verklaren. Een klimatologische factor (continentaal klimaat) lijkt de meest plausibele uitleg.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.