Iepen kan je herkennen aan de asymmetrische bladvoet en getande bladrand. Het verschil tussen de verschillende Iepensoorten is echter niet eenvoudig. Hiervoor moet je het vleugelnootje en de bladeren van kortloten goed bekijken. Het vleugelnootje van Ruwe iep is 2 tot 2,5 cm lang en heeft een korte steel van minder dan 0,5 cm. Het zaadje is ongeveer centraal gelegen en raakt de insnijding die in de vleugel is niet. De bladeren (van kortloten!) zijn 8 tot 16 cm lang en omgekeerd eirond. Ze eindigen meestal plots in een fijne punt, soms in 2 of 3 punten. Aan de bovenzijde zijn de bladeren ruw behaard aan de onderzijde zijn ze zachtharig. De bladsteel is maximum 4 mm lang. Ruwe iep heeft meestal geen wortelopslag.
Ruwe iep is gevoelig voor de iepenziekte en vormt meestal geen wortelopslag. Aangetaste Ruwe iepen zullen daarom meestal sterven. Je kan Ruwe iepen in hakhout zetten en zorgen dat de stammen niet dikker worden dan 10 tot 15 cm. De infectie met de schimmel wordt namelijk verspreid door de iepenspintkever en deze tast enkel stammen aan die dikker zijn. Plant iepen ook niet te dicht bij elkaar want de schimmel kan via de wortels worden doorgegeven.
Ruwe iep is een montane soort. De kans is groot dat alle Vlaamse vindplaatsen op verwilderd materiaal uit aanplanten slaan. Het beschrijven van een natuurlijke groeiplaats is in Vlaanderen dus niet mogelijk.
25 - 35 m (occasioneel tot 40 m)
dichte kroon, onderste takken hangen door
Ruwe iep is een soort van de montane streken van Europa en West-Azië. In Noord-Europa ontbreekt ze. De verspreiding in België is onduidelijk wegens de frequente aanplant. In Vlaanderen is de situatie wellicht zeer problematisch, omdat hier al minstens sedert 600 jaar een traditie van olmencultuur en olmenveredeling bestaat. Er worden minstens een 7-tal oude cultuurklonen vermoed, maar mogelijk moeten sommige hiervan als een kruising tussen Gladde iep en Ruwe iep worden beschouwd. Hierover bestaat momenteel nog geen duidelijkheid. Vermoedelijk komt Ruwe iep niet van nature in Vlaanderen voor. De klassieke criteria voor het karteren van oorspronkelijk inheemse bomen (eeuwenoude hakhoutstoven, natuurlijk aandoende bossen enz.) brengen geen oplossing, aangezien de soort al eeuwenlang in cultuur is.
Globaal is Ruwe iep in Vlaanderen vrij algemeen. De recente toename van het aantal waarnemingen van Ruwe iep is hoofdzakelijk te wijten aan het project 'kartering van oorspronkelijk inheemse bomen en struiken', dat sinds 1997 loopt. Ze weerspiegelt geenszins een reële toename van het taxon, integendeel: de olmenziekte deed en doet nog steeds een groot aantal ruwe iepen sneuvelen. Ruwe iep vormt minder vlot wortelopslag dan Gladde iep en wordt daardoor vaak definitief geveld door de olmenziekte, in tegenstelling tot Gladde iep die vrijwel steeds opnieuw uitloopt. Ruwe iep kan gemakkelijk verward worden met kruisingen van Ruwe en Gladde iep (Hollandse iep). Een goede kennis van de oude cultuurklonen van ruwe en Hollandse iep is vereist om het taxon correct te determineren. Daarenboven bemoeilijkt de olmenziekte de determinatie nog eens sterk, aangezien jonge wortelopslag onbruikbaar is voor determinatie en oude bomen nog zelden voorkomen. Ook grootbladig materiaal van langloten van Gladde iep leidt vaak tot verkeerde determinatie als Ruwe iep.
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.