In dit projectvoorbeeld worden beheersmaatregelen onder de loupe genomen die binnen het project LIFE Nardus & Limosa genomen worden. Het gaat hier over grootschalig heischraal grasland herstel op domein beheerd door Natuurpunt, ANB en Provincie Noord-Brabant (NL).
Met dit LIFE-project wil Natuurpunt het Kempische landschap herstellen. De overgebleven heide, heischraal grasland en andere typische habitats, die nu sterk gereduceerd en versnipperd zijn, zullen door grootschalig herstel terug meer uitgestrekt en aaneengesloten zijn.
Het projectgebieden bevat vijf verschillende gebieden, gelegen in de Kempen aan beide kanten van de grens.
LIFE+ Program (EU)
Provincie Noord-Brabant (NL)
Agentschap Natuur en Bos (BE)
Jef Hendrix (Natuurpunt beheer vzw)
Natuurpunt
Agentschap Natuur en Bos
Stichting Bargerveen
Stichting Het Noordbrabants Landschap
Eurosite
Stad Turnhout
Universiteit Gent
Voorafgaand onderzoek door Universiteit Gent en Stichting Bargerveen
Uitvoerend werk door loonwerkers en lokale landbouwers
Coordinatie door Natuurpunt
Jef Hendrix
Met dit LIFE-project wil Natuurpunt vzw het Kempische landschap herstellen. De overgebleven heide, heischraal grasland en andere typische habitats, die nu sterk gereduceerd en versnipperd zijn, zullen door grootschalig herstel terug meer uitgestrekt en aaneengesloten zijn.
De ecologische doelstellingen voor het project:
Ontwikkelen van methodes voor herstel van heischraal grasland zonder de broedende weidevogels in gedrang te brengen.
Grootschalig herstel van de sterk bedreigde heischrale graslanden (6230) door afgraven en/of uitmijnen van weilanden op voormalige landbouwgrond. Hierbij wordt rekening gehouden met de weidevogels, zoals Grutto (Limosa limosa) en Wulp (Numenius arquata), waar dit van toepassing is. Er wordt gemikt op een uitbreiding van het areaal met 255 ha.
Herstel van heischrale graslanden (6230), duinheide (2310/2330) en vochtige heide (4010) door verwijderen van jong bos.
Kwaliteitsverbetering van gedegradeerde heischrale graslanden (6230), duinheide (2310/2330) en vochtige heide (4010).
De kennis, opgedaan door het testen en implementeren van uitmijnen(opent nieuw venster), delen met andere partners in het Natura 2000-netwerk
Andere doelstellingen:
Verbeteren van de waterberging in het Turnhouts Vennengebied om overstromingen in de stad Turnhout in de toekomst te vermijden.
Verbetering van de toegankelijkheid in het Turnhouts Vennengebied door aanleg een nieuwe wandelweg en het uitbouwen van bezoekerscentrum Klein Engelandhoeve.
In dit project zullen heischrale graslanden hersteld worden in gebieden die zijn ontgonnen voor landbouw. Jarenlange bemesting heeft daar gezorgd voor een zeer sterke eutrofiëring van de graslanden, waardoor de typische soorten van heischrale graslanden moesten plaatsmaken voor competitievere plantensoorten. Om de bodem terug geschikt te maken voor heischrale graslanden, moeten nutriënten verwijderd worden (verschraling). Het gaat dan vooral om stikstof en fosfaten. De fosfaatconcentraties zijn echter in verhouding veel hoger dan de stikstofconcentraties. Dit komt enerzijds omdat de verhouding fosfaat/stikstof in de toegediende meststoffen groter is dan de verhouding die door planten wordt opgenomen. Anderzijds omdat fosfaten, in tegenstelling tot stikstof, zeer moeilijk uitspoelen uit de bodem. Om te verschralen moeten dus vooral fosfaten verwijderd worden.
De plantensoorten die hiervan zullen profiteren zijn onder andere het borstelgras (Nardus stricta), liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpyllifolia), klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) en heidekartelblad (Pedicularis sylvatica).
De snelste manier om te verschralen is het afgraven van de bovenste, nutriëntrijke laag. Armere bodems komen dan aan de oppervlakte, waar de gewenste plantensoorten beter kunnen groeien. Met afgraven wordt echter ook de zaadbank verwijderd, waardoor de kolonisatie door deze plantensoorten zeer traag kan gaan. Ook bodemfauna heeft tijd nodig om terug te ontwikkelen. Een periode met minder bodemfauna kan nefast zijn voor soorten als weidevogels, die er voor hun voeding van afhankelijk zijn.
Een minder drastische methode voor verschraling is maaibeheer. Door twee of driemaal per jaar het grasland te maaien en het maaisel af te voeren, kan men nutriënten aan de bodem onttrekken zonder ze terug in omloop te brengen. Deze methode is zeer geschikt bij niet al te hoge nutriëntenconcentraties. Bij te hoge concentraties vraagt deze techniek enorm veel tijd. Daarnaast kan het proces traag gaan door een verkeerde verhouding tussen stikstof en fosfaten, zoals deze vaak aanwezig is (zie boven). Omdat de stikstofconcentratie in de bodem snel afneemt, wordt de biomassaproductie van het grasland ook lager. Het neemt dan minder fosfaat op, waardoor de fosfaatconcentratie nog lang te hoog blijft.
Om bovenstaand probleem tegen te gaan, werd het principe van uitmijnen ontwikkeld. Deze techniek is ongeveer dezelfde als maaibeheer, met het belangrijke verschil dat na iedere maaibeurt bemest wordt met een gecontroleerde hoeveelheid stikstof en kalium, maar zonder fosfaten. Hierdoor kan het grasland zeer productief blijven en de maximale hoeveelheid fosfaten verwijderen. Tijdens de omvorming wordt het grasland tijdelijk een weinig biodivers en hoogproductief, gedomineerd door slechts enkele soorten. Maar de verschralingsdoelen voor fosfaten kunnen hierdoor veel sneller bereikt worden.
In dit project moeten graslanden worden uitgemijnd, waarin grote populaties van weidevogels aanwezig zijn zoals de . Een ongecontroleerd uitmijnbeheer kan nefast zijn voor deze populaties. Daarom moet een systeem van faunavriendelijk uitmijnen uitgewerkt worden. Daarbij moet rekening gehouden worden met het broedseizoen en moet de aanwezigheid van bodemfauna (voedsel voor de weidevogels) tijdens de omvorming gemonitord worden.
Wat nu waar?
Alle vier de bovenstaande verschralingstechnieken worden toegepast in dit project, afhankelijk van de hoeveelheid fosfaten in de bodem en de aanwezigheid van weidevogels. Welke techniek toegepast zal besloten moeten worden uit de resultaten van de voorafgaande studies.
De Noorderkempen neemt in Europa een prominente plaats in op het vlak van heide en vennen. Dit landschap kwam tot stand door de symbiose tussen mens en natuur.
Het ontstaan van dit prachtige open landschap ging hand in hand met de komst van nederzettingen in het gebied. Door de eeuwen heen werden de oorspronkelijke bossen ontgonnen en omgevormd tot een landbouwlandschap. De bewoners van de nederzettingen waren aangewezen op het heidelandschap met zijn arme bodems, ongeschikt voor akkerbouw. Om te overleven ontwikkelden ze dan ook aangepaste landbouwmethodes.
Overdag graasden schapen op de uitgestrekte heide buiten. ‘s Nachts overnachten de schapen in een stal, de zogenaamde potstal. Men maaide en plagde heide om in de potstal te gebruiken. Plaggen is het verwijderen van de bovenliggende strooisellaag tot een zekere diepte. Zo ontstonden voedselarme bodems.
De verkregen stalmest werd gebruikt om de akkers rondom de nederzetting vruchtbaar te maken voor akkerbouw. Zo slaagden de bewoners van de heide erin zelf voedsel te voorzien. Daarnaast leverden de vochtige heide, vennen en venen door het steken van plaggen en turf de nodige brandstof voor andere doeleinden. Ook de verschillende planten van de heide zelf hadden vele functies. De struikheide werd bijvoorbeeld gebruikt als bezem, matrasvulling en zelfs als fundering voor wegen.
Zo ontstonden heel wat landbouwgemeenschappen die later uitgroeiden tot steden zoals Turnhout en Hoogstraten. De meest schrale zandgronden raakten na een tijd uitgeput. Door de langzame ontginning en de beperkte ingrepen ontwikkelde een symbiose tussen mens en natuur en ontstond een heel nieuw landschap. Het heidelandschap was geboren. Deze geleidelijke ontwikkeling maakt dat heidegebieden deel uitmaken van ons cultureel erfgoed.
In de achttiende eeuw werd het heide- en vennengebied een grootschalige verkaveling in rechthoekige blokken opgedeeld. Op heel wat percelen moest later de heide wijken voor aanplant van dennen. Met de uitvinding van kunstmest in de twintigste eeuw raakte het potstalsysteem in onbruik en konden ook de arme gronden ontgonnen worden voor landbouw. De eens zo uitgestrekte heideterreinen komen sindsdien nog slechts sporadisch en versnipperd voor in het landschap en worden sterk beschermd.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.