Heidekartelblad is een lage, donkergroene en vaak paars aangelopen voorzomerbloeier, die voornamelijk in het voorjaar kiemt. Het is een halfparasiet die groeit op zonnige, vochtige en schrale standplaatsen op licht humeuze tot veenachtige grond. De plant is erg gevoelig voor kunstmest, ontwatering en verzuring, wat bijdraagt aan zijn achteruitgang. Hij komt voor in overgangen van heide naar graslanden en in open bermen.
Het areaal van heidekartelblad is beperkt tot West-Europa. Het strekt zich uit van het noorden van het Iberisch Schiereiland, noordwaarts tot het zuiden van Zweden en Noorwegen, en oostwaarts tot Slowakije en Polen. In België vormen de Kempen en de Ardennen de hoofdverspreidingsgebieden. Elders wordt de soort alleen lokaal en geïsoleerd aangetroffen.
Heidekartelblad is in Vlaanderen sterk achteruitgegaan en is nu een zeldzame en kwetsbare soort. Van de talrijke vroegere groeiplaatsen uit de negentiende en twintigste eeuw in de heiden en heischrale graslanden van het Brabants district blijft haast niets meer over. Sinds de karteerperiode 1939-1971 is het aantal vindplaatsen sterk afgenomen. In de Antwerpse Kempen verdween heidekartelblad uit het noordwestelijke en het centrale deel. In deze laatste regio ging het vaak om hooilanden. Ook in de Limburgse Kempen ging de plant sterk achteruit. In Oost- en West-Vlaanderen is heidekartelblad enkel nog waargenomen in Houthulst, Jabbeke, Knesselare en Wingene. De vindplaats in Smetlede is ondertussen verdwenen.
Heidekartelblad is een meestal zeer lage, donkergroene en vaak paars aangelopen, twee- of meerjarige voorzomerbloeier. Kieming vindt voornamelijk in het voorjaar plaats. Aan de penwortel ontspringen verscheidene stengels, waarvan de middelste rechtop staat, zich niet vertakt en een bloeiwijze draagt die meer dan de helft van de hoogte inneemt. De zijdelingse stengels liggen; enige ervan kunnen zich aan de top oprichten, al of niet vertakken en enkele bloemen dragen. Tijdens de bloei is aan de stengelvoet nog een rozetje van knopschubben aanwezig. De stengels zijn tweerijig behaard; overigens is de plant kaal. De bloemen staan vrijwel rechtop en zijn langer dan hun schutbladen. De buikige, urnvormige kelk heeft vijf slippen, waarvan alleen de bovenste gaafrandig is. Hij omhult het grootste deel van de kroonbuis (die dan ook zelden inbraakgaatjes van Aardhommels vertoont). De bloemkroon is roze. De bovenlip steekt hoog boven de rest van de bloem uit en heeft een afgeronde top, die door twee tandjes geflankeerd wordt. De zaadwand heeft een oliehoudende uitstulping, die mieren aanlokt; deze halen de zaden zelfs wel uit de vruchten, en verslepen ze. Het zaad blijft niet langer dan ongeveer twee jaar kiemkrachtig.
Heidekartelblad is tot West- en Midden-Europa beperkt, afgezien van enkele vindplaatsen op Newfoundland. In Nederland was het vroeger vrij algemeen in de pleistocene streken; het is daar nu zeldzaam, evenals in de kalkarme duinen van noordelijk Noord-Holland en op de Waddeneilanden. Groeiplaatsen in zuidelijker delen van de Hollandse duinen en in lage veenstreken zijn thans verdwenen.
Heidekartelblad is een plant van zonnige, vochtige, schrale, grazige standplaatsen op carbonaatarme, maar niet sterk zure, licht humeuze tot veenachtige zand- en leemgrond. Vooral treedt het op de voorgrond in terreinglooiingen op de overgang van heidevelden naar graslanden of zeggemoerassen. Brongebieden of veentjes, waar kalkhoudend water uit de diepe ondergrond opstijgt, worden soms omzoomd door een gordel van Heidekartelblad. Alleen in enkele natuurreservaten is daarvan iets overgebleven. Hetzelfde geldt inmiddels voor de groeiplaatsen in en om leemkuilen in de heide. Tot voor enkele tientallen jaren kwam Heidekartelblad nog vrij veel voor in bermen met een ijle, laag blijvende grasbegroeiing, maar ook dergelijke groeiplaatsen zijn zeldzaam geworden. Evenals verwante halfparasieten is deze soort erg gevoelig voor kunstmest. Daarnaast heeft ontwatering haar tol geheven, met name ook in de duinen, waar Heidekartelblad aan de rand van vochtige valleien groeit. Vermoedelijk speelt verder bodemverzuring onder invloed van 'zure neerslag' een rol bij de sterke achteruitgang van deze fraaie parasiet, onder meer doordat hierdoor gesloten vegetaties van grassen als Pijpenstrootje (Molinia caerulea) ontstaan, waarin een plant als Heidekartelblad geen kans krijgt. Voorwaarde voor zijn aanwezigheid is dat de vegetatie door begrazing, maaien of lichte betreding laag blijft. Door de betrekkelijk geringe zaadproductie en de korte levensduur van het zaad kan de plant bij wijziging van terreinbeheer spoedig voorgoed verdwijnen. Bermen met Heidekartelblad zijn stellig 'onderhoudstechnisch interessant': onbemest en eenmaal per jaar gemaaid leveren ze een aantrekkelijke vegetatie die nimmer het uitzicht zal belemmeren! Planten waarmee Heidekartelblad samen voorkomt, zijn onder meer Tormentil (Potentilla erecta), Blauwe zegge (Carex panicea), Struikhei (Calluna vulgaris), Gewone dophei (Erica tetralix), Tandjesgras (Danthonia decumbens), Fijn schapengras (Festuca ovina subsp. tenuifolia), Trekrus (Juncus squarrosus), Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), Blauwe knoop (Succisa pratensis), Liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpyllifolia), Welriekende nachtorchis (Platanthera bifolia) en Stekelbrem (Genista anglica).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Heidekartelblad is een soort van vochtige en schrale heiden. De soort verkiest licht humeuze tot veenachtige en leemhoudende, zure, voedselarme zandgronden. Daardoor wordt heidekartelblad in het heidelandschap vooral aangetroffen in heischrale graslanden en andere grazige, ijle en lage begroeiingen langs paadjes en in bermen. De soort is ook te vinden in beekdalen in het uiterst zeldzame blauwgrasland. De soort staat op plaatsen met een ondiepe grondwatertafel, maar de standplaatsen zelf komen zelden onder water.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.