Gevleugeld sterrekroos of moerassterrekroos is een kleine, eenjarige of overblijvende plant die van de voorzomer tot de herfst bloeit en zowel als waterplant als landplant groeit. De bladeren zijn kort-spatelvormig, meestal eirond tot cirkelrond, en aan de stengeltop staan vaak zes of acht bladeren in een rozetje bijeen. De vrucht is bleekbruin, vaak iets breder dan hoog, met een vrij brede vleugel op de rugzijde. De plant gedijt goed op plekken die afwisselend droogvallen en onder water staan, maar handhaaft zich moeilijk tussen andere land- of waterplanten.
Het areaal van gevleugeld sterrenkroos omvat Oost-Afrika, Madagascar, India en vooral West- en Midden-Europa, mediterraan Europa en aansluitend Afrika. Noordwaarts reikt het areaal tot de poolcirkel. De soort komt verwilderd voor in Noord-Amerika en Australië. Gevleugeld sterrenkroos wordt over heel België gevonden, maar een recente complete verspreidingskaart ontbreekt. België en Vlaanderen liggen sub- marginaal in het Europese verspreidingsgebied. Dat zou een artefact kunnen zijn, veroorzaakt door gebrek aan informatie over de aanwezigheid van de soort in Centraal-Europa.
Gevleugeld sterrenkroos is vrij algemeen in Vlaanderen, waar het ongetwijfeld een van de meest wijdverspreide en meer algemene sterrenkroossoorten is (maar toch duidelijk minder algemeen dan gewoon sterrenkroos). Het verspreidingspatroon is nogal moeilijk te interpreteren: de soort lijkt niet gebonden te zijn aan een bepaalde natuurlijke streek, maar toch is ze het talrijkst in de Zand- en Zandleemstreek. Zware klei en leem worden gemeden. De soort lijkt te ontbreken in zuidelijk West- Vlaanderen, maar dat kan een waarnemersartefact zijn. In de Atlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) werden alleen de door Schotsman geverifieerde vondsten op basis van het herbarium van de Nationale Plantentuin opgenomen, zonder onderscheid tussen de periode 1939-1971 en de periode voor 1939.
Gevleugeld sterrekroos of moerassterrekroos is een kleine, eenjarige of overblijvende, van de voorzomer tot de herfst bloeiende plant, die meestal een deel van het leven als waterplant en een deel als landplant doorbrengt. De bladeren zijn kort-spatelvormig; het brede bovenste deel is in omtrek eirond tot vrijwel cirkelrond. In tegenstelling tot de andere soorten vertoont Gevleugeld sterrekroos vrijwel nooit lijnvormige bladeren. Aan de stengeltop staan – zowel bij de water- als bij de landvorm – meestal zes of acht bladeren tot een rozetje opeengedrongen. Nu eens vindt men een mannelijke en een vrouwelijke bloem in dezelfde bladoksel bijeen, dan weer staan ze in verschillende bladoksels. Bij het openspringen van de helmknoppen zijn de meeldraden rechtopstaand en kort; later verlengen ze zich en buigen omlaag. In het water groeiende planten hebben schuin omhoogstaande stijlen, die op of boven het water worden bestoven. Bij de landvorm krommen de stijlen zich min of meer omlaag. De vrucht is bleekbruin, in zijaanzicht vaak iets meer breed dan hoog, op de rug vrij breed gevleugeld. Bij de watervorm kunnen de vruchten bijna twee millimeter breed worden, maar op het droge groeiende planten hebben dikwijls veel kleinere vruchten.
Gevleugeld sterrekroos komt voor in West-, Midden- en Zuid-Europa en het Atlasgebied, voorts (vermoedelijk aangevoerd) in Australië en Noord-Amerika. In Nederland is het plaatselijk vrij algemeen in bosrijke streken in het oosten, zuiden en midden, alsmede in het zoetwatergetijdengebied. Aan de binnenduinrand is het zeldzaam, en op de Waddeneilanden werd het tot dusver alleen op Terschelling en Schiermonnikoog aangetroffen. In veen- en zeekleigebieden ontbreekt het geheel of grotendeels.
Gevleugeld sterrekroos is de meest typisch 'amfibische' sterrekroossoort. Noch tussen land-, noch tussen waterplanten kan het zich lang handhaven, maar op plekken die afwisselend droog liggen en onder water komen, gedijt het voortreffelijk. Het meest sprekende voorbeeld vinden we in het zoetwatergetijdengebied, waar dit plantje optreedt in allerlei vegetaties op beschutte plekken die dagelijks een tijdlang onder water staan. Het meest staat het in de kommen achter de oeverwallen, vooral zo’n tachtig centimeter onder de gemiddelde hoogwaterlijn, op slib dat door pollen mattenbies (Scirpus lacustris) en grote kattenstaart (Lythrum salicaria) wordt ingevangen. Ook is het te vinden op weinig begroeide kreekoevers. Dikwijls zijn daar de stengels van Gevleugeld sterrekroos vervlochten met de diepgroene draden van Nopjeswier (Vaucheria spp.), zodat alleen de bladeren zichtbaar zijn, die als lichtgroene kroosschijfjes op de donkere wiermat liggen. In getijdengrienden is de plant eveneens kenmerkend voor de lager gelegen terreingedeelten. Planten waarmee Gevleugeld sterrekroos in het zoetwatergetijdengebied vaak samen voorkomt, zijn Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica), Moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis palustris), Groot moerasscherm (Apium nodiflorum), Blauwe waterereprijs (Veronica anagallis-aquatica) en Waterpeper (Polygonum hydropiper).
In de pleistocene streken staat Gevleugeld sterrekroos vooral op natte paden en in karresporen in bossen, in laagten die 's winters en tijdens buien vol water staan maar die 's zomers ook dikwijls droogvallen. Na regen kan het massaal kiemen, bij droogte sterft het snel weer af. Vergelijkbaar is het voorkomen op de bodem van grubben in Zuid-Limburgse hellingbossen. Buiten het bos staat de plant bijvoorbeeld in trapgaten langs drinkpoelen in beekdalweilanden. Begeleiders op zulke standplaatsen zijn onder meer Moerasmuur (Stellaria uliginosa), Egelboterbloem (Ranunculus flammula), Kleine duizendknoop (Polygonum minus) en Waterpeper. Dikwijls groeien hier verschillende sterrekroossoorten door elkaar. Soms is Gevleugeld sterrekroos aan te treffen op baggerstortplaatsen. Tamelijk zelden komt het op niet droogvallende plekken voor. Daarbij gaat het soms om uitgesproken voedselarme watertjes, zoals sprengen aan de rand van de Veluwe. Aan de duinrand is de plant echter ook aangetroffen in voedselrijk en soms zelfs in brak water van poldersloten en dergelijke.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Gevleugeld sterrenkroos groeit in verlandende sloten en greppels en poelen. Heel vaak wordt de soort ook gevonden op drassige bospaden of andere beschaduwde omstandigheden. De bodem van de standplaatsen is vaak humeus en min of meer voedselrijk.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.