Overblijvende, onbehaarde, glanzende oeverplant met quasi ronde bladeren met een diameter van 4-10 cm. De bladsteel bevindt zich in het midden van het blad. Het blad is onregelmatig 5-lobbig en aan de voet tot het midden ingesneden. Stengel 3-5 mm dik, op de knopen met talrijke, deels meer dan 5 cm lange wortels. De kleine witte bloemen groeien in een enkel scherm. De plant bloeit zelden bij ons. De plant vormt drijftillen tot 30 cm hoog.
Deze waterplant is een sterk invasieve soort, die in natuurlijke wateren voor heel wat problemen zorgt. Bestrijding van grote waternavel is moeilijk, daar de plant makkelijk in stukken breekt en ook makkelijk teruggroeit vanuit kleine fragmenten (vb. stukjes stengel die in de bodem achterblijven of op het water wegdrijven). Een effectief beheer richt zich op het zo volledig mogelijk verwijderen van de besmetting. Handmatig verwijderen verdient steeds de voorkeur daar men hiermee de planten nauwkeuriger kan verwijderen dan met machinale middelen. Machinale technieken worden enkel ingezet bij grote populaties mits men voldoende maatregelen kan nemen om te voorkomen dat de planten kunnen hergroeien of dat fragmenten zich stroomafwaarts kunnen verspreiden. In alle gevallen zijn nauwgezette opvolging en handmatige nazorg vereist gedurende minstens 5 jaar.
Waarnemingen van grote waternavel kunnen doorgegeven worden via het waarschuwingssysteem invasieve exoten(opent nieuw venster). Terreineigenaars en -beheerders kunnen hier tevens een melding instellen om over waarnemingen op hun terreinen te worden ingelicht.
De bestrijding van grote waternavel houdt het verwijderen van het plantenmateriaal in (alle plantendelen, inclusief wortels). Dit kan handmatig voor kleine groeiplaatsen, en machinaal voor grote groeiplaatsen. Een jaarlijkse opvolging gedurende ten minste 5 jaar is nodig. Een hogere frequentie van handmatige nazorgacties in het eerste bestrijdingsjaar verhoogt de effectiviteit. Deze kunnen het best om de drie weken worden uitgevoerd, met aandacht voor warme periodes.
Bij het verwijderen van plantendelen is het belangrijk beroering van de waterbodem maximaal te vermijden, teneinde vertroebeling van de waterkolom tegen te gaan. Zo wordt een explosieve groei van de vegetatie ten gevolge van de vrijgekomen nutriënten vermeden. Een streven naar nultolerantie verhoogt de kans op uitroeiing na 5 jaar. Omdat kleine fragmenten (tot enkele centimeters grootte) gemakkelijk gemist worden en planten vanuit kleine fragmenten volledig kunnen regenereren, is het aangewezen om tijdens bestrijding de groeiplaats, of het meest afwaartse punt van het bestrijdingstraject, af te schermen met netten. Deze dienen pas verwijderd te worden als alle plantenresten, die losgekomen zijn bij het beheer, aangespoeld zijn.
Er moet bijzonder omzichtig omgegaan worden met het verwijderde plantenmateriaal. Dit wordt best meteen afgevoerd. Het plantenmateriaal kan ook gebruikt worden voor compostering of vergisting. Kleine hoeveelheden, bv. uit een privé-vijver, kunnen als GFT-afval worden verwerkt. Door de geruimde waternavel enkele dagen tot weken te laten uitlekken, kan de verwerkingskost door het verminderde gewicht gedrukt worden. Hierbij is het wel belangrijk dat dit uitlekken gebeurt in een omgeving waar de waternavel niet verder kan verspreid worden naar een waterlichaam. Bemerk dat bij slibruiming van waterpartijen, eerst dient nagegaan te worden of waternavel aanwezig is en zo ja, dit eerst zorgvuldig dient verwijderd te worden. Slib wordt niet voor verwerking aanvaard indien het grote hoeveelheden biomassa bevat en het ruimen van slib zonder voorafgaande waternavelbestrijding kan verspreiding van waternavel in de hand werken indien machines niet zorgvuldig gekuist worden.
Allerhande zoete, voedselrijke wateren zoals moerassen, vijvers en waterkanten (kleinere kanalen, brede sloten, maar ook andere wateren).
Grote waternavel vormt dikke, dichte verstrengelde matten die vanaf de oever zeer snel het wateropppervlak kunnen bedekken (tot 15 m in één enkel seizoen). Door haar forse groei zorgt deze plant voor een vermindering van licht en zuurstof in de waterkolom hetgeen ervoor zorgt dat overige waterplanten en -dieren worden verdrongen. De planten steken tot 30 cm boven het wateroppervlak uit, en tot 50 cm onder het wateroppervlak. Deze dikke tapijten kunnen eveneens de waterafvoer belemmeren, met mogelijk wateroverlast tot gevolg.
Grote waternavel werd sinds de jaren 1970 in tuin- en vijvercentra verkocht. Sommige vijvereigenaars dumpten planten in de vrije natuur. Onzorgvuldige verwijdering of maaien van oevers veroorzaakten soms een verdere verbreiding. Kleine stukjes plant die met het water meedrijven, kunnen immers elders wortel schieten en uitgroeien. Ook vogels kunnen stukjes van de plant verbreid hebben.
Het wettelijk statuut van deze soort wordt geregeld door de Europese verordening n° 1143/2014(opent nieuw venster) en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009(opent nieuw venster). In alle Europese lidstaten is het sinds 3 augustus 2016 verboden om deze soort te importeren, te houden, te kweken, te vervoeren, te verhandelen, te gebruiken, uit te wisselen, of in het wild los te laten. Daarbij gelden evenwel volgende overgangsbepalingen.
In overeenstemming met hoofdstuk 4/1 van het soortenbesluit(opent nieuw venster) mogen houders van een commerciële voorraad hun levende specimens verkopen of overdragen aan niet-commerciële gebruikers tot en met 2 augustus 2017, op voorwaarde dat de specimens in een gesloten omgeving gehouden en vervoerd worden, en alle passende maatregelen zijn genomen om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken. Na voornoemde datum kunnen specimens enkel aan gespecialiseerde instellingen worden overgedragen of verkocht.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.