Het habitattype omvat in Vlaanderen de plassen en vijvers met (vrij) stabiele kranswiergemeenschappen van voedselarm tot matig voedselrijk, gebufferd water. Kranswieren (Characeae) zijn waterplanten die zich, net als varens en mossen, met sporen voortplanten. Ze groeien vooral in heldere, matig carbonaathoudende tot erg kalkrijke, stilstaande wateren met een goede waterkwaliteit. Kranswieren wortelen in de minerale tot venige bodem en komen vaak in dichte tapijten voor, waarin geen of nauwelijks andere waterplanten te vinden zijn. Afhankelijk van de milieuomstandigheden (kalk- en zoutgehalte, voedselrijkdom, enz.) komen verschillende kranswiergemeenschappen voor.
Het beheer is vooral gericht op het behoud van een optimale waterkwaliteit. Volgende maatregelen zijn daarbij aan de orde:
Herstel is mogelijk bij verbetering van de waterkwaliteit en door het creëren van pioniersituaties in een geschikt uitgangsmilieu. Bepaalde kranswieren zijn snelle kolonisatoren. Een sporenvoorraad in de bodem kan tientallen jaren kiemkrachtig blijven. Verspreiding gebeurt vooral door vogels.
Het habitattype omvat in Vlaanderen de plassen en vijvers met (vrij) stabiele kranswiergemeenschappen van voedselarm tot matig voedselrijk, gebufferd water. Kranswieren (Characeae) zijn waterplanten die zich, net als varens en mossen, met sporen voortplanten. Ze groeien vooral in heldere, matig carbonaathoudende tot erg kalkrijke, stilstaande wateren met een goede waterkwaliteit. Kranswieren wortelen in de minerale tot venige bodem en komen vaak in dichte tapijten voor, waarin geen of nauwelijks andere waterplanten te vinden zijn. Afhankelijk van de milieuomstandigheden (kalk- en zoutgehalte, voedselrijkdom, enz.) komen verschillende kranswiergemeenschappen voor.
Kranswiervegetaties staan vaak aan het begin van een successiereeks naar andere waterplanten- of oevergemeenschappen. Deze pioniervegetaties komen o.a. voor in pas gegraven sloten of poelen, in uitgestoven duinpannen of recent uitgebaggerde vijvers. Wanneer de milieuomstandigheden dit toelaten kunnen dichte kranswiervegetaties ook langdurig voorkomen. Bepaalde taxa kunnen doorheen het jaar aanwezig blijven, andere worden slechts kortstondig, soms erg vroeg in het jaar, aangetroffen, zoals Boomglanswieren. Enkele typische soorten voor kalkrijk water zijn Stekelharig kransblad, Ruw kransblad en Gewoon kransblad. In kalkarm water domineren vaker glanswieren zoals Buigzaam glanswier en Doorschijnend glanswier.
De soortenarme, vaak kortstondig voorkomende, begroeiingen van louter algemene kranswiersoorten die op voedselrijkere standplaatsen optreden, zoals Breekbaar en Gewoon kransblad en Puntdragend en Buigzaam glanswier, zijn niet kenmerkend voor het habitattype. Dit is eveneens het geval voor ijle pioniervegetaties van Brokkelig kransblad. Weegbreefonteinkruid is een af en toe opduikende, begeleidende plantensoort, maar in principe kunnen, naarmate de successie vordert, vrijwel alle ondergedoken hydrofyten voorkomen die in Vlaanderen worden aangetroffen.
In de habitattypen 3110, 3130 en 3150 kunnen kranswieren als, al dan niet tijdelijke, begeleidende soorten voorkomen. De kranswiervegetaties in vochtige duinvalleien aan de kust worden tot het habitattype 2190 gerekend. In kleinere, ondiepe poelen in alkalische moerassen worden ze tot het habitattype 7210 of 7230 gerekend.
Plassen met kranswiervegetaties zijn gekenmerkt door heel helder water en zijn mede daarom ook faunistisch interessant, bv. door de aanwezigheid van Schrijvertjes en vele andere aquatische ongewervelden. De larven van enkele Watertreders, een geslacht van kleine waterkevertjes, leven op kranswier: o.a. Haliplus mucronatus, H. variegatus, H. confinis en H. obliquus. In dit habitattype kunnen bijlage 2-soorten als Gevlekte witsnuitlibel en Bittervoorn voorkomen. Deze laatste is voor zijn voortplanting aangewezen op de aanwezigheid van zwanenmossels.
De oppervlakte van plassen met rijke kranswiervegetaties is in Vlaanderen beperkt. Het voorkomen is echter nog onvoldoende gekend. Bekende vindplaatsen zijn de Mellevijver, het Torfbroek te Kampenhout en het Mechels Broek. Enkele zandwinningsputten die als recreatievijvers benut worden, herbergen omvangrijke vegetaties zoals de Blaarmeersen te Gent en de Gavers te Harelbeke.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.