De Boswederik is een lage, onbehaarde plant die groen blijft in de winter en bloeit in de voor- en nazomer. Hij vormt matten door kruipende, vierkantige stengels die op de knopen wortelen en aan de top opgerichte bloeistengels ontwikkelen. De eironde, spits toelopende bladeren staan tegenover elkaar en lijken op die van Penningkruid. De kleine, meestal vijftallige bloemen groeien op dunne stelen in de bladoksels. Boswederik gedijt op natte, humeuze zand- en leembodems in loofbossen, vooral in lichte schaduw.
Het behouden van een natuurlijk waterpeil in vochtige bossen is belangrijk voor Boswederik. Een specifiek beheer is voor deze soort niet nodig.
Soms komt deze soort voor op verdichte sporen van bosbouwmachines of uitsleepsporen. Dit is misschien positief voor deze soort maar is zeker geen goed beheer voor het bos. In vochtige en natte bossen moet men altijd extra opletten voor bodemcompactie.
Het zwaartepunt van het areaal van boswederik ligt in West- Europa en het aansluitende deel van Midden-Europa. In West- Europa komt de soort voor van West-Noorwegen tot Portugal en West-Spanje. Verder heeft ze een vrijwel aaneengesloten areaal van de Britse Eilanden tot de Karpaten. In Zuid-Europa is de soort bijna overal zeldzaam of ontbreekt ze. In Wallonië komt boswederik verspreid en vrij algemeen voor.
In Vlaanderen is boswederik globaal vrij algemeen. In vergelijking met de vorige karteringsperiode is het aantal vindplaatsen vrij sterk toegenomen. De kern van het areaal is de Leemstreek en vooral daar werden tal van nieuwe vindplaatsen ontdekt. Voor dat fenomeen hebben we geen enkele andere verklaring dan de grondigere prospectie tijdens de tweede karteringsronde (vooral in de regio van de Vlaamse Ardennen en de omgeving van Leuven). Voor zover bekend verspreidt de soort zich vooral via mieren, niet onmiddellijk een garantie voor een snelle verspreiding. De geïsoleerde vindplaatsen buiten het leemgebied, zoals in de Oost- en West-Vlaamse veldzones, komen in heel wat gevallen overeen met oude, natte bosgebieden. Een enkele keer komt de plant adventief voor op verstoorde gronden of bij een houtopslagplaats (Genk).
De Boswederik is een lage tot zeer lage, onbehaarde, groen overwinterende, overblijvende plant, die in de voorzomer en soms opnieuw in de nazomer bloeit. De kruipende, vertakte, enigszins vierkantige stengels wortelen op de knopen en gaan aan de top in opgerichte bloeistengels over, waardoor de plant dikwijls kleine matten of kussens vormt. De tegenoverstaande, kort gesteelde bladeren lijken op die van Penningkruid, maar zijn eirond, vlak en aan de top meestal spits. De kleine, meestal vijf-, zelden viertallige bloemen staan op draaddunne stelen in de oksels van de middelste bladeren (per bladpaar in beide bladoksels één bloem). De vlak uitgespreide bloemkroon heeft afgeronde, iets gewimperde slippen. De helmdraden zijn onderling niet vergroeid. Na de bloei krommen de bloemstelen zich veelal naar beneden.
Boswederik is in vergelijking met de meeste andere bosplanten in zijn verspreiding opvallend westelijk georiënteerd. Het areaal omvat West- en Midden-Europa van Noord-Spanje tot West-Noorwegen, met zuidoostelijke uitlopers tot op de Balkan en in Zuid-Italië; voorts staat de plant op de Azoren en de Far Oer. In Nederland heeft Boswederik echter een oostelijke verspreiding; alleen in Zuid-Limburg, om Winterswijk en in Twente komt hij vrij veel voor. Elders in de pleistocene streken is hij op enige tientallen - deels ver uiteen gelegen - vindplaatsen aangetroffen. Op sommige daarvan kwam de plant onbestendig voor; er zijn echter ook geïsoleerde groeiplaatsen waar Boswederik sinds lang in vrij groot aantal voorkomt (zoals bij Breda).
Boswederik is een plant van natte plaatsen in loofbossen op oudere, humeuze en 'gerijpte', maar niet sterk verzuurde zand- en leembodems. Hij groeit het best in lichte schaduw, maar verdraagt soms zware beschaduwing. Van nature staat hij vooral op kwelplekken, in brongebieden en aan de rand van afgesneden beekarmen; ook aan beekoevers, maar zelden op zandige kanten waar regelmatig erosie optreedt. Koel en beweeglijk grond- of beekwater zorgt tegelijk voor een goede vocht- en een goede zuurstofvoorziening, waarbij de humusrijkdom van de grond de doorluchting bevordert. Boswederik staat ook in Eiken-Haagbeukenbossen en in zuidoostelijk Zuid-Limburg in hellingbossen, maar dan in hoofdzaak langs natte paden, waarvan regenwater over de vastgetreden leem afstroomt. Hier profiteert hij tevens van de relatief grote lichtinval in combinatie met beschutting. Verder staat hij aan de rand van ondiepe, 's winters drassige laagten. In onze streken komt Boswederik evengoed op kalkrijke als op kalkarme ondergrond voor, maar verder oostwaarts lijkt hij kalkbodems te mijden. Hoewel hij in de zandstreken in hoofdzaak tot de rijkere leemgronden beperkt is, zijn er ook groeiplaatsen waar binnen een afstand van twee passen Bosbessen (Vaccinium spp.) en Boswederik groeien, zij het dat de laatste dan wel veel natter staat! Planten waarmee hij vaak samen groeit, zijn Kruipend zenegroen (Ajuga reptans), IJle zegge (Carex remota), Reuzenzwenkgras (Festuca gigantea), Groot heksenkruid (Circaea lutetiana), Kleine valeriaan (Valeriana dioica), Moerasmuur (Stellaria uliginosa), Gevleugeld sterrekroos (Callitriche stagnalis); op zuurdere grond Moerasviooltje (Viola palustris), in brongebieden Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium), op rijke leembodem Gulden boterbloem (Ranunculus auricomus), Boszegge (Carex sylvatica) en Bosereprijs ( Veronica montana).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Boswederik groeit in vrij voedselrijk loofbos vaak langs kwelzones en nabij bronnen of langs schaduwrijke, natte boswegen en vochtige bosranden, maar steeds min of meer beschut. De soort kan op zeer schaduwrijke plaatsen voorkomen, meestal op humeuze, matig zure tot licht kalkrijke, lemige tot zandlemige bodems. In heuvelrijke bosgebieden staat boswederik vaak vleksgewijs op hellingen en wijst ze bijna feilloos plekken aan waar zuurstofrijk water uit de grond sijpelt. In vlakkere bosgebieden, in Vlaanderen dikwijls op wat lemig zand, groeit de soort ook op kwelplekken en langs bronzones, steeds op de rand van het natte gebied. Op kapvlakten en langs boswegen kan ze wel eens gevonden worden bij sleepsporen die functioneren als een soort drainagegreppels. Boswederik heeft een matige binding met oud bos.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.