Het bocagelandschap is een halfopen landschap met weiland, hooiland en akkers afgewisseld met veel kleine landschapselementen (houtkanten, struweel, poelen, etc.). Over de hoeveelheid van die elementen voor men van een bocagelandschap spreekt, kan discussie worden gevoerd, maar minstens 7.5 lopende kilometer houtkanten en hagen per km² landschap is wel de grens. Ook de grenswaarde 10 km elementen per km² wordt genoemd (Staley et al., 2020)

Een coulissenlandschap is een landschap met met bomenrijen omzoomde percelen, zijnde een rij van opgaande bomen, waartussen geen struiken of jonge bomen staan die het doorzicht of de doorgang belemmeren. Ze zijn dus onderaan open.
Een landschap met veel gesloten rijen en/of houtkanten is een bocagelandschap 

Een plantensoort die zogezegd duidt op het voorkomen van kwel wordt een kwelindicator genoemd. Met deze term moet je echter opletten, wat men bedoelt zijn planten die indicatief zijn voor mineraalrijk grondwater.  Door verwering van kalkrijke bodems kan ook zonder kwel mineraalrijk grondwater voorkomen, en kwel zonder mineralen is zeker niet zeldzaam. 

Freatofyten wil letterlijk zeggen "houdend van grondwater", het zijn planten die groeien op bodems waar grondwater door stroomt of waar kwel optreedt.

NICHE Vlaanderen (Nature Impact Assessment of Changes in Hydro-Ecological Systems) is een hydro-ecologisch model dat de potenties voor (grond)waterafhankelijke vegetatietypes in een gebied berekent op basis van informatie over de (abiotische) standplaatscondities.

De veldcapaciteit is de hoeveelheid water, die een verzadigde bodem na een paar dagen tegen de zwaartekracht in nog kan vasthouden.

De Sum Exceedence Values of SEV bestaan uit een maat voor droogte en overstroming. De SEV-inundatie en de SEV-droogte geven aan in welke mate de drempels voor de waterverzadiging en het watertekort overschreden worden voor vegetaties.

De hydrogeologisch homogene zones (HHZ) zijn zones met vergelijkbare kwetsbaarheid ten opzichte van nitraatverontreiniging. 
Ze hebben dezelfde fysische en chemische randvoorwaarden voor de verspreiding en de afbraak van nitraat in het grondwater van de hiermee geassocieerde freatische watervoerende lagen. Er zijn 33 zones gedefinieerd.

In een typisch oppervlaktewaterafhankelijk gebied speelt de rivier en het rivierpeil niet alleen een rol als randvoorwaarde voor de afvoer van water uit de vallei, maar draagt ook water bij tot de vallei. 
Bijvoorbeeld door regelmatige (meermaals per jaar) overstromingen van het valleigebied in bergingsbekkens zoals in Schulen, Het Vinne in Zoutleeuw, Webbekomsbroek en Hoeleden.
Dit betekent niet dat er geen aanvoer van grondwater meer zou zijn, maar de dominante factor is oppervlaktewater