Nestkast voor vogels

Nestkastjes voor vogels in de tuin

Heb je al een nestkastje voor vogels hangen in je tuin, op je balkon of onder je dakgoot? Elke lente weer is het spannend of de koolmees, pimpelmees, huismus of een andere soort je kastje gaat gebruiken. Het is zo leuk om ze af en aan te zien vliegen eerst met nestmateriaal dan met voedsel. En de pret is nog niet over, een beetje later vliegen de jongen uit en is het een gezellig gekwetter in de tuin. En dan kan alles nog eens opnieuw beginnen want soorten zoals de koolmees maken soms twee nesten per jaar.  

Wist je dat een paartje koolmees wel 700 keer per dag de nestkast bezoekt om de jonge te voederen. Dat zijn meer dan 10.000 bekjes vol met rupsen en andere insecten. En na het uitvliegen voederen ze nog twee tot drie weken de jongen. Een nestkastje alleen is dus duidelijk niet voldoende. Je tuin moet ook vol met insecten zitten om al die bekjes te voeden.

Een nestkast ophangen is een van de eenvoudigste manier om vogels aan te trekken in je tuin. Je kan deze kopen of zelf maken. Maar let erop dat de binnenkant van de nestkast niet behandeld is met verf of vernis. 

Afhankelijk van welke soort je wil aantrekken zijn er verschillende types van nestkasten. Op de website van Vivara(opent nieuw venster) en van de Natuurpuntwinkel(opent nieuw venster) vind je heel wat verschillende modellen. Maar best begin je met een model voor kool-, pimpelmees of mussen. Een nestkast voor huismussen hang je best op als er nog mussen in de buurt zijn. Eens er geen huismussen meer zijn komen ze maar moeilijk terug. Vaak zitten Huismussen onder het dak, dus als je gaat isoleren of het dak vervang en alle spleten dicht maakt voorzie dan nieuwe nestgelegenheid in de vorm van nestkasten. Nestkasten voor “speciale” soorten kan je ook ophangen maar weet dat de kans dat deze bezet geraken kleiner is.  

Wil je zelf aan de slag dan kan je op deze webpagina van natuurpunt(opent nieuw venster) of vogelbescherming(opent nieuw venster) bouwplannen vinden.

Halterband

De halterband of trekband is een stuk hout aan de trekzijde van een voorhanger, dat er bij de velling voor zorgt dat de boom niet te vroeg begint te vallen en daardoor gevaarlijk zou kunnen opscheuren. 

Fosfaatvlieder

Sommige planten zijn fosfaatvlieders. Deze soorten zijn overgevoelig aan fosfaten en hebben zich aangepast aan lage fosfaatgehalten in de bodem. Ze komen daarom niet voor op bodems waarop gemest is. Voorbeelden zijn veel orchideeën, wasplaten, berghertshooi, kleine ratelaar, gewone vleugeltjesbloem en vele andere. Volgens sommoge botanisten meer dan 300 plantensoorten.

Impact van bekalking na plaggen op de bodemkenmerken en vegetatie: een pilootstudie in heide en heischrale graslanden.

De resultaten van de verkennende studie wezen initieel op voornamelijk positieve effecten van het bekalken van heide. De bekalkte proefvlakjes vertoonden immers een hogere pH dan de niet-bekalkte plots.

Populatie-translocatie

het verplaatsen van een gehele populatie (of een zo hoog mogelijk aantal individuen) naar nieuw leefgebied dat betere kansen biedt op duurzaam voortbestaan van de betreffende populatie. Zo kan een poel met veel amfibieën en die moet wijken voor een woonwijk, worden leeggevist en de dieren verplaatst naar een ander gschikt habitat. Vergeet daarbij niet dat een geschikt habitat wellicht ook al een gezonde populatie herbergt.

Inoculatie

Dit is het eenmaal of meermaals inbrengen van organismen van meerdere soorten teneinde een nieuwe gemeenschap van doelsoorten of van faciliterende soorten (bv. symbionten) te stichten. Gebeurt vaak via opbrengen van bodemmateriaal (bij ongewervelden, schimmels, zaadbanken), of van maaisel uit een gebied met een gewenste soortensamenstelling. Zo kan je een qua abiotiek grasland dat te geïsoleerd ligt voorzien van de benodigde soorten door het uitstrooien van maaisel van een goed grasland uit de buurt. Zo vermijd je dat je enkel de makkelijke of topsoorten verplaatst.

Geassisteerde kolonisatie

Dit is het opzettelijk uitzetten van een organisme buiten het oorspronkelijke areaal van die soort. Doorgaans wordt deze term gebruikt om populaties van soorten die door ‘global change’ bedreigd zijn elders kansen te geven.

Geassisteerde herkolonisatie

Dit is het opzettelijk verplaatsen van een organisme binnen het oorspronkelijk areaal tussen bestaande leefgebieden, teneinde herbevolking van een (recent) verlaten leefgebied mogelijk te maken binnen een metapopulatie die nog niet is verdwenen. Het doel hiervan is om bestaande metapopulaties te bestendigen die door verlies en versnippering van leefgebied en te hoge extinctiesnelheid van deelpopulaties hebben, relatief tot de natuurlijke kolonisatiesnelheid vanuit de resterende deelpopulaties.

Ecologische vervanging

Dit is het inbrengen van een gebiedsvreemde of ecosysteemvreemde soort die een verdwenen soort (doorgaans met een ecologische sleutelrol) functioneel vervangt in de soortengemeenschap, daar waar het niet mogelijk is om de verdwenen soort te herintroduceren. Dat kan bijvoorbeeld met grote grazers die soorten als de uitgestorven Oeros of het wilde paard moeten vervangen.