Bij het uitvoeren van een natuurbeheerplan worden de doelen geformuleerd op basis van natuurstreefbeelden. Om te weten of een natuurstreefbeeld / habitat goed ontwikkeld is, wordt gebruik gemaakt van LSVI-tabellen. Waarbij LSVI staat voor Locale Staat van Instandhouding. De LSVI-tabellen lijsten bepaalde criteria op om de kwaliteit in te schatten, één van de criteria is de aanwezigheid van bepaalde sleutelsoorten. De aanwezigheid van voldoende LSVI-sleutelsoorten is één van de kenmerkend van een goed ontwikkeld habitat. Naast LSVI-sleutelsoorten zijn er nog andere kenmerken die in orde moeten zijn voor een goede locale staat van instandhouding. Voorbeelden zijn de afwezigheid van invasieve exoten of structuurkenmerken zoals de gelaagdheid.