Het begrip “lokale staat van instandhouding” (LSVI) is gekoppeld aan het Europees natuurbeleid. We wensen namelijk dat de beschermde habitattypes en soorten van het Natura 2000 netwerk in een goede staat zijn. Om op een bepaalde locatie (lokaal-niveau) na te gaan of een populatie of habitat in goede staat is, zijn er criteria opgesteld. Deze criteria werken met grenswaarden, zo kan je bij een evaluatie nagaan of deze grenswaarde behaalt wordt of niet. Indien niet dan is de lokale staat van instandhouding ongunstig, indien wel dan is deze gunstig.
Voor alle in Vlaanderen aanwezige Europees beschermde habitattypes, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten zijn deze criteria opgesteld door het inbo. Per soort of habitattype zijn de verschillende criteria samengevat in een tabel de zogenaamde LSVI-tabel.
Je kan de verschillende tabellen vinden in 3 rapporten (habitattypes, habitatrichtlijnsoorten, vogelrichtlijnsoorten) op de website van het inbo:
Ook voor regionaal belangrijke biotopen en de andere vegetatie-natuurstreefbeelden is een beoordelingskader opgesteld door het inbo(opent nieuw venster). Dit beoordelingskader werkt zoals de LSVI, maar de term LSVI is voorbehouden voor Europees beschermde habitattypes.