Maaidatum

De datum waarop je maait is de maaidatum. Meestal spreken we van een maaiperiode, zoals half juni of eind augustus. Een paar dagen vroeger of later maakt niet zoveel uit.

Gefaseerd maaibeheer

Bij gefaseerd maaibeheer wordt een deel van het grasland niet gemaaid. Dat kan aan de rand zijn of een vlek midden in het perceel. Bij een volgende maaibeurt in hetzelfde jaar, laat je best op dezelfde plaats de vegetatie staan. Zodanig dat er een deel van het grasland een volledig jaar niet wordt gemaaid. Het jaar daarop kies je een ander deel, anders krijg je een ruigte. Gefaseerd maaien is zeer belangrijk voor insecten. Ook ruigtes moet je zeker gefaseerd maaien. Als je een ruigte om de 3 jaar maait kan je bijvoorbeeld elk jaar 1/3 maaien. Zo blijft er altijd 2/3 staan voor de fauna.

Is de hamster gebaat bij een bejaging door de vos?

In Nederlands Zuid-Limburg worden sinds 2002 Hamsters geherintroduceerd.

Genetica in het natuurbeheer: een onderschat werkinstrument

DNA is een rijke bron van informatie: het bevat gegevens over de historie van het individu en van zijn voorouders. DNA is daarom bij uitstek geschikt om gebruikt te worden voor individuele herkenning, een toepassing die ook steeds meer zijn weg vindt in het natuurbeheer.

Relatie tussen structuurkwaliteit waterloop en GET/GEP Kwantitatieve onderbouwing

Dit rapport beschrijft de verschillende stappen die doorlopen werden bij het ontwikkelen van een tool die toelaat de effectiviteit van structuurherstelmaatregelen in waterlopen te evalueren.

Opmaak van een digitale bos-, natuur- en groenkartering voor Vlaanderen op basis van digitale luchtopnames 2013.

In 2009 zijn er tijdens de zomer, in opdracht van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV), digitale luchtopnames over gans Vlaanderen gemaakt. Op basis van deze luchtopnames werd door AGIV de producten Boswijzer 2010 en Groenkaart 2010 gerealiseerd.

Verzamelen van basiskennis en ontwikkeling van een beoordelings- of afwegingskader voor de ecologische effectanalyse van overstromingen

De belangrijkste conclusies uit de literatuurstudie zijn: 1. De reeds langer gekende vuistregel „hoe langer, frequenter en dieper de overstromingen, des te groter de negatieve impact op de vegetaties en plantensoortensamenstelling blijft nog steeds overeind.