Standplaatsgeschiktheid

De standplaatsgeschiktheid is een belangrijke factor bij de keuze voor bepaalde boomsoorten bij bosverjonging of bebossing. Niet elke boom groeit immers overal even goed. Standplaatsgeschikte bomen leiden tot meer stabiele en ecologisch waardevollere bosecosystemen.

Primaire productie

Primaire productie is de productie van organisch materiaal uit koolstofdioxide (CO2), door hoofdzakelijk fotosynthese. Alle leven op aarde komt voort uit primaire productie. De primaire producenten of autotrofen vormen de basis van de voedselketen. Op het land zijn dat hoofdzakelijk planten, in het water voornamelijk algen.

Podzols

Podzols zijn erg zure en doorgaans zandige bodems met een sterke profielontwikkeling. Vlak onder de humusrijke bovenlaag treft men een bleke horizont aan waar humuszuren en ijzercomplexen zijn uitgeloogd; dieper in het profiel zijn deze neergeslagen in een typische zwarte aanrijkingshorizont van humus, al dan niet boven een aanrijkingshorizont van ijzer (Spodic horizont).

Overstaander

Boom die bij een eindkap gespaard is gebleven en volledig vrij staat. Een overstaander behoort dus tot een vorige generatie bomen en heeft veelal tot doel als zaadbron voor natuurlijke verjonging te dienen. Verder zorgen deze voor beschutting. Overstaanders hebben ook nog een economische functie. Doordat ze twee bedrijfstijden blijven staan zijn ze vaak enorm zwaar, wat voor sommige toepassingen een voordeel is.

Omslagpunt

Het omslagpunt is het tijdstip waarop de beheerder tevreden is met de hoogte waarover de onderste takken van de bomen zijn afgestorven. Dan slaat het beheer om, van het bos dicht houden voor de natuurlijke stamreiniging, naar dunnen om de beste bomen te bevoordelen.

Omlooptijd

De omlooptijd is de tijd tussen twee beheersingrepen in. De term wordt vooral binnen het bosbeheer gebruikt en slaat dan doorgaans op de tijd tussen twee opeenvolgende dunningen. Omlooptijd is dus gelijk aan dunningsinterval.

Mull

Er kunnen drie humustypes onderscheiden worden. Mull is een goed verteerde, sterk gemineraliseerde humuslaag die meestal geleidelijk overgaat in de onderliggende bodemlaag. Mor daarentegen is een weinig verteerd organisch dek dat weinig of niet vermengd is met de onderliggende bodemlaag. Er komen ook bijna geen micro-organismen in deze humus voor zodat verdere afbraak moeilijk verloopt. Een derde humusvorm is Moder: een tussenvorm tussen mull en mor humus. Mull komt voor in bossen waar bomen staan met een goed verteerbaar strooisel. Voorbeelden hiervan zijn Essen en populieren.

Lichtingskap

Bij een lichtingskap verdwijnt een groot gedeelte van de boomlaag. Bomen worden gekapt en enkele overstaanders blijven behouden. De overvloed aan licht en de overstaanders die als zaadbomen dienen zorgen ervoor dat natuurlijke verjonging vlot verloopt op dergelijke plaatsen.

Kosmopoliet

Een kosmopoliet is een plant, dier of schimmel die over (bijna) heel de wereld voorkomt, zoals bijvoorbeeld straatgras.

Korthoutmethode

Nadat een boom is geveld, moet hij uit het bosbestand worden verwijderd, of in bosbouwjargon, worden 'geruimd'. Als de boom eerst ter plaatse in kortere stukken; bijvoorbeeld 2,45 meter, wordt gezaagd en dan pas uit het bestand wordt gehaald, noemt men dit de korthoutmethode. Dit doet men om te vermijden dat bij het uitslepen van volledige boomstammen (de langhoutmethode) overblijvende bomen beschadigd worden. Een nadeel is dan weer dat om de kortere stamstukken uit het bestand te halen, vaak zware machines moeten worden gebruikt, met bodemcompactie tot gevolg.