Benthivoor

Een organisme dat benthivoor is leeft van benthos, waterbodemdiertjes. Deze term wordt meestal gebruikt bij vissoorten van de karperfamilie die door middel van kieuwaanhangsels het slib filteren op wormen en andere bomdemdieren. Daardoor wordt de bodem opgewoeld wat vertroebeling en tenslotte veralging kan veroorzaken. Karpers en brasem zijn voorbeelden.

Corridor

Een verbinding tussen natuurgebieden wordt een corridor genoemd.

Buffer

Een buffer zal bepaalde veranderingen kunnen tegenwerken. Meestal wordt deze term gebruikt bij verzuring. Als de hoeveelheid zuurvormende stoffen toeneemt, zal een buffer (zoals kalk) de verzuring zelf een tijdlang kunnen tegenhouden. Het water of de bodem zijn dan gebufferd. Daarnaast wordt de term buffer ook gebruikt als het gaat om een een strook land dat dient om negatieve milieu-invloeden tegen te houden. Een buffer kan een strook bod zijn rond een industriezone of zone rond een natuurgebied om invloeden van landbouw tegen te houden.

Antropochorie

Als zaden worden verspreid door de mens en zijn activiteiten zoals zaden die meereizen met voertuigen (agestochorie) of aan de zolen van plantenkenners (botanochorie).

Geologische tijdvakken

De namen van de geologische tijdvakken zullen iedereen wel bekend in de oren klinken : pleistoceen, eoceen, holoceen... De geschiedenis van de Aarde wordt ingedeeld in periodes die elk hun eigen naam hebben gekregen. De afbakening van die periodes heeft dikwijls te maken met bepaalde gebeurtenissen zoals een uitstervingsgolf, klimaatveranderingen etc...

Sediment

Dit zijn verplaatste en afgezette korreltjes bodemmateriaal of andere deeltjes bijvoorbeeld van planten. Dat materiaal kan verplaatst zijn door wind, water of ijs. Ook de laag deeltjes die neerdwarrelen in water en op de bodem terechtkomen wordt sediment genoemd. Sedimentatie is het proces waarbijde deeltjes worden vervoerd en achteraf neerslaan.

Paraplusoort

Soort waarvoor behoudsmaatregelen ook gunstig zijn voor vele andere, samenvoorkomende soorten. Het gaat vooral om soorten met een groot ruimtebeslag die vaak de combinatie van verschillende biotopen als habitat hebben, de otter is een goed voorbeeld. Indien het een mooie, schijnbaar aaibare soort betreft zal men geneigd zijn deze soort ook als mascottesoort kiezen.

Extinctie

Een soort wordt als uitgestorven beschouwd als ze al 50 jaar niet meer waargenomen is, maar dat is over het algemeen enkel bruikbaar bij erg opvallende en grote soorten. Het uitsterven kan ook op verschillende schaal plaatsvinden. ALs een soort uitsterft in Vlaanderen maar in de rest van Europa nog voorkomt is, is dat veel minder erg dan als de soort wereldwijd uitgestorven is.

Habitatrichtlijngebieden, SBZ-H

De habitatrichtlijn die in 1992 is goedgekeurd door de Europese Unie, regelt de bescherming van leefgebieden die van belang zijn voor de instandhouding van verschillende groepen wilde dieren (uitgezonderd de vogels die via de Vogelrichtlijn al 13 jaar eerder zijn beschermd, zie Vogelrichtlijngebieden) en planten. Met deze richtlijn probeert de EU bij te dragen tot het behoud van de biodiversiteit in de verschillende lidstaten. De Habitatrichtlijngebieden maken, net als de Vogelrichtlijngebieden, deel uit van een netwerk van speciale beschermingszones, Natura 2000, een soort Europees ecologisch netwerk.

Habitatrichtlijngebieden worden afgekort als SBZ-H, Speciale BeschermingsZone van de Habitatrichtlijn.

De habitatrichtlijngebieden in Vlaanderen zijn afgebakend en kan je opzoeken via geopunt.(opent nieuw venster)

Sleutelsoort

Soort waarvan de invloed(en) op ecologische processen erg belangrijk zijn, en alleszins groter dan men op basis van alleen de dichtheid of biomassa zou verwachten.